Terugblik op het vogeljaar 2020
2020 was weer een mooi vogeljaar, het jaar leek nog sneller voorbij te vliegen dan 2019. Het was een jaar met weer veel leuke soorten en hoogtepunten, maar ook enkele dieptepunten. Er was weer genoeg te zien en te ontdekken in Nederland. Met sowieso 7 nieuwe soorten (mogelijk 9), was het een prima jaar voor mij. Het doel om minimaal 5 nieuwe soorten te zien was ruimschoots behaald.

Soorten in het algemeen
Wat betreft nieuwe soorten zag ik er minder dan in 2018 en 2019, maar wat betreft soorten in het algemeen was het één van mijn betere jaren. Maar liefst 279 soorten zag ik in 2020, een stuk meer dan voorgaande jaren. Van de 279 soorten waren 58 zeldzaam tot zeer zeldzaam. 2020 was voor mij ook het jaar van ‘hapaxjes’ wegwerken. Hapax is in de vogelaarswereld de term voor soorten die je voor de tweede keer in je leven ziet. Naast de zeldzaamheden zag ik ook veel andere soorten die schaars zijn.
2020 was het jaar van de arenden. Ik zag 6 soorten arenden in 2020 waarvan 3 soorten voor het eerst in mijn leven. Havikarend, Steppearend en Dwergarend waren nieuw, verder was het een mooi jaar voor Visarend, Zeearend en Slangenarend. Naast de arenden zag ik ook nog enkele andere leuke roofvogels, zoals Rode Wouwen, Steppekiekendief en Grijze Wouw.


Nieuwe soorten
De absolute hoogtepunten zijn uiteraard de soorten die ik nieuw kon bijschrijven op mijn levenslijst vogelsoorten in Nederland. Zoals gezegd kon ik sowieso 7 nieuwe soorten bijschrijven in 2020, maar mogelijk 9. De eerste nieuwe soort voor 2020 dient zich aan op 25 april op Terschelling. Een Havikarend die eerder op verschillende plekken in Zeeland en Noord-Holland wordt gezien en als laatst op de ochtend van 25 april wordt gezien boven de noordpunt van Texel, besluit toch de Waddeneilanden te volgen en wordt ook opgemerkt boven Terschelling en Ameland. Zelf zie ik de vogel overkomen vanaf één van de hoogste duintoppen van Terschelling, waar ik toentertijd verbleef.


Vervolgens is het een paar weken stil, maar de tweede nieuwe soort laat niet lang op zich wachten. Op 21 mei komt het intrigerende bericht binnen dat een Steppearend vanuit Frankrijk en België richting noord vliegend wordt gezien. Al gauw komt de melding binnen dat de vogel wordt gezien boven Middelburg. Helaas raakt de vogel kwijt, maar wordt gelukkig spoedig weer gezien, ditmaal aan de grond, niet ver van Goes. De vogel zal hier in de omgeving ongetwijfeld de nacht doorbrengen. Er wordt geen seconde geaarzeld, samen met Folkert-Jan en Gijs ga ik ’s nachts die kant op om met het eerste licht de arend te zien. Het is even spannend, maar al snel zien we de vogel opvliegen. Dan is het even stil, maar vinden we de vogel een stukje verderop weer terug op een akker. Dit keer kan iedereen meegenieten.

Wat een gebeurtenis weer zo op de vroege ochtend, van alle kanten komt men aangesneld, de ene nog meer gestrest dan de ander. Gelukkig komt het uiteindelijk voor alle aanwezigen goed. De Steppearend was voor mij de twitch van het jaar. Geweldig mooie vogel en super twitch en pas de 6e waarneming voor het land, wat een prachtig en onvergetelijk avontuur was dit. De volgende dag ben ik alweer met FJ op pad, dit keer naar Vlieland voor een Dwergarend. Een jaarlijkse, maar lastig te twitchen soort in Nederland. Vaak gaat het om vluchtige, voorbijvliegende vogels die niet echt blijven hangen. Na wat zenuwslopende uren van wachten en zoeken, krijgen we ook deze prachtige roofvogel uiteindelijk mooi te zien. Twee zeer zeldzame arenden in minder dan 48 uur tijd, wie had dat durven denken?

Op 27 mei zijn we weer onderweg naar het zuiden, naar Rockanje (ZH) om precies te zijn. Ditmaal gaat het om een mogelijke Amoerkwikstaart. Vlak na aankomst zien we de vogel, maar of deze vogel door het CDNA geaccepteerd wordt, is nog maar de vraag. Op 10 juni kunnen we naar Texel voor de 2e Groene Fitis voor Nederland. Dan is het weer ruim twee maanden wachten tot de volgende klapper zich aandient, maar dan heb je ook wat. De eerste Steppeplevier voor Nederland laat zich op 15 augustus slechts enkele uurtjes bewonderen op een akker bij Domburg (ZL). Na een zenuwslopende rit op een snikhete dag kunnen we deze extreme dwaalgast op ons netvlies branden. Het betreft pas de 4e waarneming van deze steltloper in Europa.

Langzaam maar zeker gaat de zomer voorbij en zit je voor je het weet weer in het najaar. Terwijl corona de gemoederen bezig houdt, duikt de ene na de andere zeldzaamheid op in Nederland. Op 2 oktober wordt de eerste grote najaarsklapper gevonden bij Ouddorp (ZH). De 2e twitchbare Goudlijster voor Nederland wordt een feit en kan in de loop van de dag door honderden vogelaars worden verzilverd. Het is/was voor vele één van de grootste wenssoorten uit het vogelboek. Toevallig was ik met FJ al dicht in de buurt deze dag, we stonden op het punt te beginnen met vogelen op de Maasvlakte. Op 25 oktober kan ik na uren zoeken en wachten de eerste Zwartkopzanger voor Nederland op Texel bijschrijven. De laatste mogelijke nieuwe soort zie en hoor ik op 25 december op Ameland, een mogelijke Vale- of Woestijnbraamsluiper. DNA-onderzoek moet nog uitwijzen wat voor soort Braamsluiper het betreft.



Hapaxjes
Ik zag in 2020 meerdere soorten pas voor de 2e keer in mijn leven (Hapax). Een soort voor de 2e keer zien is bijna net zo leuk als de 1e keer. Op 9 mei zie ik mijn 2e Citroenkwikstaart in het Lauwersmeer, ontdekt door FJ tijdens onze Friesland Big Day. In de nacht van 27 op 28 mei hoor ik pas mijn 2e Krekelzanger zingen in de Weerribben, Op 9 september zie ik mijn 2e Grijze Wouw in het Zuid-Limburgse heuvelland bij Sibbe, Op 15 september mijn 2e Rosse Waaierstaart bij Almere, Op 29 september mijn 2e Kortteenleeuwerik op Vlieland, op 3 oktober mijn 2e Kleine Klapekster bij het Gelderse Loo en op 11 oktober mijn 2e Izabeltapuit en Blauwstaart op Texel (Later ook nog exemplaren op Schiermonnikoog en Vlieland).

Overige schaarse- en zeldzame soorten

Dan blijft er nog een mooi scala aan noemenswaardige soorten over, die niet onvermeld mogen blijven in dit jaaroverzicht. Zo zag ik Pestvogels in Breda, Groningen en Vlieland, verschillende Zwarte- en Witbuikrotganzen en Roodhalsganzen langs de kust, de Grote Trap die nog aanwezig was in Zuid-Holland, IJseenden in Zeeland en bij Ameland, Zwarte Zeekoet bij de Brouwersdam (ZL), Kuifaalscholver bij Neeltje Jans (ZL). Steltkluut in het Lauwersmeer, een Breedbekstrandloper bij Lauwersoog op het wad, Klein Waterhoen in de Weerribben en bij Budel (NB), een goed zichtbaar Kleinst Waterhoen in Zeeland en één van de hoogtepunten van het jaar, een groep Flamingo’s bij Durgerdam (NH) die zijn geringd in Spanje en dus een bewezen wilde status hebben.



Een Kwak in Amsterdam, een Zwarte Ooievaar bij Fochteloo, Oehoe, Taigaboomkruiper en Duinpieper in Zuid-Limburg, Middelste Bonte Spechten bij Breda en in Zuid-Limburg, Witoogeend bij Petten, Steppekiekendief op Schiermonnikoog, Dwerggors, Roodkeelpieper, Pallas’ Boszanger, Vorkstaartmeeuw en Daurische Klauwier op Vlieland, Grauwe- en Rosse Franjepoot bij elkaar op hetzelfde plasje op Texel, Bruine Boszanger, Siberische Tjiftjaf, Morinelplevier en Europese Kanaries op Texel, een Hop in een Groningse woonwijk en een Kleine Burgemeester bij Wijster (DR).

2020 was ook weer een goed jaar voor Bijeneters met een vogel bij Ravenswoud, Lippenhuizen en drie stuks op Terschelling, Draaihalzen op Terschelling, in het Fochteloërveen en bij Norg. Maar liefst drie Waterspreeuwen nam ik waar, en wel van twee verschillende ondersoorten. Roodbuikwaterspreeuw in Zuid-Limburg en Zwartbuikwaterspreeuw bij Marum en Assen. Zeearend zag ik veel dit jaar. Bij Galamadammen, in het Lauwersmeer en het Fochteloërveen. Voor Slangenarend was het ook een bijzonder jaar. Meerdere vogels brachten de zomer weer door in het Fochteloërveen, en er leek sprake te zijn van balts. Zullen ze een broedpoging doen? Mijn laatste Slangenarend voor 2020 zag ik op 31 augustus. Bladkoningen lieten zich weer leuk zien en horen op Vlieland, Schiermonnikoog en Texel, maar ook bij Voorne. Op 7 oktober ontdekte ik een vogel in Veenhuizen. Tot slot zag ik twee Roze Spreeuwen in 2020, op Vlieland en Texel.

Dieptepunten
Er waren helaas ook enkele dieptepunten in 2020, het hoort er bij als vogelaar zijnde. Omdat ik voor een project fulltime op Terschelling verbleef tot half mei, moest ik afgelpen voorjaar een Franklins Meeuw en de derde met zekerheid vastgestelde Balkankwikstaart voor Nederland aan me voorbij laten gaan. Gelukkig werd dit leed goed gemaakt met de Havikarend die Terschelling aandeed. Een Bruine Gent eind oktober op de Maasvlakte was helaas niet voor het grote publiek weggelegd. Ook de eerste twitchbare Alpengierzwaluw sinds jaren op 31 oktober in de Eemshaven, was niet voor mij weggelegd. Dit keer omdat ik op Vlieland zat. Zo zijn er ieder jaar wel soorten die je misloopt.
Het grootste dieptepunt van 2020 was het dippen van een Scharrelaar in het Lauwersmeer op de hete dag van 26 juni. Één van mijn grootste wenssoorten had ik op zo’n 10 minuten gemist, een pijnlijke misser. De Scharrelaar liet zich een krappe twee uurtjes in de Marnewaard bekijken maar was zeer vliegerig. Alleen als je al dicht in de buurt was, had je enigszins kans van slagen om deze prachtige vogel te zien. Zo heb je van die soorten die maar niet willen lukken, iedere vogelaar heeft van die ‘hard to get’ soorten. Maar ooit komt een dag… Scharrelaar blijft een regelmatige dwaalgast in de lage landen.

2021
2020 kan ik afsluiten met een tevreden gevoel, ondanks corona ging het vogels kijken mooi door, soms met wat aanpassingen. Het aantal vogelsoorten dat ik in Nederland heb mogen waarnemen staat momenteel op 443 soorten. Het doel voor 2021 is om minimaal 5 nieuwe soorten te zien. De magische 450 soorten komt steeds dichterbij. Er is nog geen jaar voorbij gegaan waarop ik minder dan 5 nieuwe soorten kon bijschrijven. 2021 gaat ongetwijfeld weer veel moois brengen.