Een landschap waar ik misschien iets te weinig vertoef, is het rivierlandschap. Dat zou je enigszins opmerkelijk kunnen noemen, omdat er juist in het rivierlandschap zoveel natuurlijke dynamiek is, volop beweging. Een landschap waar mensen het minder voor het zeggen hebben, in tegenstelling tot bijvoorbeeld veel andere Nederlandse natuur. Ik gebruik maar gewoon de term ‘natuur’, ondanks het feit dat echte natuur ver te zoeken is in Nederland. Dit neemt niet weg dat veel flora- en fauna op eigen kracht de door grotendeels door mensenhanden gereguleerde natuur op eigen kracht weet te bereiken.

Het woord ‘natuur’ komt in het rivierlandschap meer tot zijn recht, in tegenstelling tot gecultiveerde landschappen, zoals veel Nederlandse bossen, heidevelden en drassige graslanden. Dat was op de onstuimige maandagochtend van 25 maart, toen ik sinds lange tijd weer eens in dit fraaie landschap een lange wandeling maakte, goed merkbaar. Ik bevond me in de Stiftsche Uiterwaarden bij het plaatsje Varik (Gld.). Het stormde en donkergrijze wolkenvelden en een zonnetje wisselden elkaar in rap tempo af. Eigenlijk was het gewoon een prima dag voor maart, van alle natuurlijke elementen iets.

Vanaf de dijk bij Varik loopt een mooie route door het rivierlandschap van de Zuid-Betuwe, in dit geval de Stiftsche Uiterwaarden. Het doet me goed om te zien hoeveel vrij spel moeder natuur in de uiterwaarden heeft. Het enige wat de mens kan doen is een hoge dijk bouwen in de hoop dat er nooit een overstroming komt. En langs de brede Waal een hopelijk stevige buffer, bestaande uit basalt- en granietstenen aanleggen. Een verderop gelegen parkeerplaats langs de Waal is volledig overstroomd. Prachtig toch? Tegen de samenwerkende elementen wind en water kan weinig op.
Plaatselijk veel bodemerosie en aangetaste waterbuffers. Grote delen van de Stiftsche Uiterwaarden zijn volledig overstroomd. Het kan er soms hard aan toe gaan in het rivierlandschap. Desondanks gedijen veel dieren en planten in dit dynamische landschap. De mooiste ooibossen met houtsoorten boomsoorten zoals Schietwilg, Kraakwilg en Grauwe Wilg, die prima zijn opgewassen tegen zowel overstroming als droogte. Her en der Zwarte Els en Zwarte Populier. Plaatselijk een weelderige ondergroei van planten die door de gemiddelde mens al gauw bestempeld zouden worden als onkruid. Brandnetels, Paarse Dovenetels, Kleine Veldkers, Bramen enzovoort.

Vogels, kleine zoogdieren en allerlei insecten profiteren ervan. Er zingt van alles in de ooibossen. Het woeien van de harde wind wordt overstemd door zang van Winterkoning, Roodborst, Tjiftjaf, Koolmees, Vink, Boomkruiper en Putter. Vanuit een nest in een wat hogere en dikkere Schietwilg roept een Havik. Tijdens zonneschijn wordt het luchtruim al gauw gevuld met thermiekende Buizerds. Dat het ooibos in de Stiftsche Uiterwaarden langzaamaan meer op leeftijd komt verraad de aanwezigheid van Grote Bonte Specht en Groene Specht, soorten die profiteren van oudere- en dode bomen.

Ook opvallend zijn hoge aantallen Blauwe Reiger en Grote Zilverreiger, Aalscholver en Fuut. Met de visstand hier in de uiterwaarden lijkt het aardig goed te zitten. Grote kans dat de Visarend hier tijdens de trektijd in het voor- en najaar komt pleisteren. Terwijl ik al fantaserend over een jagende Visarend het laatste stukje van de wandelroute loop, vliegt de hier te verwachten ‘ blauwe flits’ voorbij. IJsvogel. Al roepend verdwijnt de vogel tussen de wilgen door snel uit zicht. Ik ben benieuwd hoe de Stiftsche Uiterwaarden er over een paar weken uitzien. Dan zal het gebied nog veel groener en fraaier zijn dan nu.
Dan zal de huidige vogelrijkdom aangevuld worden zangvogels die weer uit het verre Afrika komen om hier hopelijk succesvol te gaan broeden. Dat het woeien van de wind hier nog iets meer wordt overstemd door Zwartkop, Fitis, Blauwborst, Koekoek, Kleine Karekiet en Nachtegaal. De natuur bepaalt hier het beeld, de mens minder. Ook al zijn her en der menselijke sporen te zien, zoals aangeplante knotwilgen. Maar dat doet in mijn beleving niks af aan het dynamische landschap in de uiterwaarden. Uiteindelijk bepaalt de natuur welke bomen er sterk genoeg zijn om een standplaats te behouden. Of deze door mensen hier gebrachte knotwilgen nou dood of levend zijn, de natuur weet er wel raad mee.