Woensdag 21 maart 2019
Vorig jaar deed ik een poging om alle inheemse reptielen en amfibieën in een jaar tijd waar te nemen en te fotograferen. De meeste soorten vinden ging zonder moeite, maar enkele soorten waren opvallend lastig. De Adder (Vipera berus) bijvoorbeeld, de enige gifslang in onze contreien. Het leek erop dat deze kwetsbare soort, waarschijnlijk door de aanhoudende hitte en droogte, een nog meer teruggetrokken bestaan leidde dan normaal gesproken. Het vinden ervan werd een enorm serieuze uitdaging.
Vorig jaar bracht ik meerdere bezoeken aan de heide bij Wolfheze, een heuvelachtig heideterrein op de Zuidwest-Veluwe. Een gebied waarvan ik weet dat er Adders zitten, en waar ik tevens in september 2017 meerdere exemplaren heb gezien. Ondanks vele uren zoekwerk lukte het me vorig jaar niet er een Adder te vinden. Wel zag ik er zoals gewoonlijk vele tientallen Zandhagedissen, meerdere Hazelwormen en een Gladde Slang. Uiteindelijk vond ik in 2018 slechts drie Adders, waarvan één exemplaar zich enigszins liet fotograferen. 2018 was niet het jaar van de Adder in mijn beleving.

Woensdag 21 maart 2019, 15:50. De eerste officiële voorjaarsdag is een feit. Ik loop langzaam en behoedzaam de heide bij Wolfheze op. Ik hoop op wat reptielen, vooral Hazelworm of Gladde Slang. Een Adder zou nog mooier zijn, omdat dat de enige reptielensoort is die ik hier nog nooit zelf heb ontdekt. De zon schijnt, afgewisseld met wolkenvelden. Prima reptielenweer, spannend dus, wat zou me te wachten staan zo richting het eind van de middag? eerder deze middag zag ik al zes Zandhagedissen op een ander heideterrein (De Slenk) in de buurt. Ik loop één van de wandelpaden rustig en behoedzaam af. Het is lekker rustig, ik kom nauwelijks andere mensen tegen.

Als ik na 20 minuten nog geen reptiel heb gezien, zelfs geen Zandhagedis die hier toch erg veel zitten, begin ik me af te vragen of het misschien niet al wat te laat is voor reptielen. Qua weersomstandigheden zit het toch echt wel goed zou je zeggen. Op een gegeven moment loop ik het pad weer terug naar het beginpunt als ik nog wat open plekjes tussen de heide afzoek op reptielen. Op de open plekjes kunnen reptielen lekker in de zon liggen, terwijl ze ook nog in de dekking zitten. Het stukje heide wat ik afzoek bestaat uit voornamelijk oudere heidevegetatie in combinatie met pijpenstrootje en wat verspreid staande berken en dennen. Een structuurrijk stukje heide, ideaal voor Adders.

Als ik dan stuit op een leuke korstmos, besluit ik te bukken om deze wat beter te bekijken. Juist op dat moment valt mijn oog tot mijn schrik op een Adder die lekker in de zon ligt op te warmen. Een vrij dik, lichtbruin exemplaar, wat duidt op een adult vrouwtje. Stomverbaasd geef ik mijn ogen de kost, bijna niet te geloven. Waar het vorig jaar niet lukte om een Adder te vinden, vindt ik er nu heel snel één. Het is überhaupt het eerste reptiel wat ik vandaag vindt in het bewuste heidegebied, heel bijzonder. Het zachtmoedige dier blijft rustig liggen maar is duidelijk alert op mijn aanwezigheid. In ieder geval geen Adder onder het gras, integendeel.


En zo blijft de natuur vol verrassingen zitten. Deze Adder betreft alweer mijn derde dit jaar, waarmee mijn totaalaantal van vorig jaar nu al geëvenaard is. Hopelijk wordt 2019 een beter jaar voor de Adder en blijft ons een aanhoudende periode van droogte bespaard. Het is overigens nog de vraag in hoeverre de droogte van vorig jaar impact heeft gehad op Adders, andere reptielen maar ook amfibieën. De tijd zal het leren.
Zie ook: Nature Today: 2018, niet het jaar van de slang