Het Fochteloërveen: een bijzonder stukje Nederland
Iedereen die regelmatig wandelt en eropuit trekt zal het herkennen, een natuurgebied of omgeving waar je je op de één of andere manier mee verbonden voelt. Een gebied waar je in de loop der jaren een soort liefdesrelatie mee hebt opgebouwd, een gebied waar je je thuis en op je gemak voelt. Ikzelf heb dat met onder andere het Fochteloërveen.

In december 2006 bracht ik voor het eerst een bezoek aan dit 2500 hectare grote hoogveengebied op het Drents/Friese plateau. Met mijn opleiding bos- en natuurbeheer vanuit Meppel brachten we een bezoek aan de hoge uitkijktoren nabij het Friese Ravenswoud en Appelscha. Echt veel heb ik toen niet gezien van dit gebied, het bleef bij een kortstondig bezoek aan de uitkijktoren. Wel zag ik toen mijn eerste Kraanvogels, dat dan weer wel. Ik was toentertijd overigens nog lang niet die fanatieke vogelaar die ik nu ben.
Wel was ik toentertijd al enkele jaren gefascineerd door reptielen en amfibieën, en in het Fochteloërveen kun je wat betreft deze soortgroepen helemaal je hart ophalen. Op een warme zomerdag in 2007 ging ik voor de tweede keer naar dit bijzondere natuurgebied. Toen ging ik vanaf de Drentse kant bij Veenhuizen het gebied in. Ik kwam toen al een stuk verder dan enkel een uitkijktoren en leerde het gebied meer kennen. Ook ging ik me verdiepen in het hoogveenlandschap en haar typische bewoners. De vogels die er broeden, pleisteren en rusten, de kikkers, hagedissen en slangen die je er vindt en de bijzondere vegetatie. Immers vormt de vegetatie de basis voor al het dierenleven.
In 2008 merkte ik dat het Fochteloërveen me meer en meer aantrok, het gebied had iets unieks en mysterieus. Na het zien van mijn eerste Gladde Slang en meerdere Adders op een bewolkte dag in april 2008 was ik helemaal verkocht. Dis resulteerde in vele bezoekjes gedurende de rest van het jaar en ook in de periode 2009-2011 kwam ik er relatief vaak en zag ik veel mooie en vaak ook zeldzame flora- en fauna. Naast vele Adders en Gladde Slangen ook bijzondere vogelsoorten. Regelmatig Kraanvogels, zowel mijn eerste Boomvalk als Roodpootvalk en mijn eerste Slangenarend, een dwaalgast die regelmatig het gebied bezoekt ’s zomers om te jagen op de vele slangen.

Zaterdag 19 augustus 2017
Het is alweer even geleden dat ik een lange wandeling heb gemaakt in het Fochteloërveen, ergens in september 2014 was dat. Het was dus weer eens hoog tijd om dit gebied met een bezoek te vereren en een mooi rondje te maken. Het mooie is dat je gewoon vanaf de paden die door het gebied lopen al heel veel ziet. Op een goeie dag in het voorjaar en gedurende de zomer kun je honderden of duizenden libellen door de lucht zien scheren, verschillende soorten kikkers tegenkomen in- en rondom de vennen, schaarse en zeldzame planten die goed gedijen langs het schelpenpad en in het natte veen, Kraanvogels die overvliegen of slangen langs de vele paden. Op zaterdag 19 augustus wordt dat net als de vele bezoekjes in het verleden wederom bevestigd.

Aanvankelijk is het vandaag zonnig, maar het duurt niet lang of de bewolking doet zijn intrede. Het voelt dan ook vrij fris en enkele flinke regenbuien maken het er niet prettiger op. Gelukkig maakt het wat planten betreft weinig uit, regen of geen regen, ze staan er. Langs het lange fietspad dat het Fochteloërveen kruist en van Appelscha naar Norg loopt zijn al leuke soorten aan te treffen. Mannetjesereprijs, Stijve Ogentroost, Scherpe Fijnstraal, Grasklokje, Klokjesgentiaan en Gewone Vleugeltjesbloem zijn enkele leuke soorten die ik vandaag te zien krijg.



Hoewel reptielen zonaanbidders zijn, betekent dit niet per se dat ze zich niet laten zien als het bewolkt is, integendeel zelfs. Een soort zoals de Gladde Slang mijdt zelfs de zon en wordt voornamelijk waargenomen op meer bewolkte en grijze dagen. Adders liggen in de vroege ochtend graag in de zon, maar als het te warm wordt zoeken ze de dekking op en zijn ze moeilijker waar te nemen. Op meer bewolkte, niet te koude dagen (+/- 18 graden bijv) heb ik ze vaak gevonden in het Fochteloërveen, ook vandaag is het weer zo’n soort dag.
Na een halfuur wandelen is het raak en vindt ik een prachtig volwassen vrouwtje Adder, pal naast het druk bezochte fietspad. Ondanks dat het dier reageert op mijn aanwezigheid en alert is, blijft het rustig liggen. Ik benader het dier voorzichtig om het wat beter te bekijken en wat plaatjes te schieten. De Adder blijft voor mij toch de mooiste inheemse slang met zijn karakteristieke zigzagpatroon en vuurrood/oranje ogen met verticale pupil. Hoewel de soort giftig is zijn ze niet gevaarlijk. Adders zijn zachtmoedige dieren die nogal schuw zijn en er vandoor gaan zonder dat de meeste mensen het in de gaten hebben. Zowel Adders als adderbeten zijn zeldzaam in Nederland, voor meer info zie: Soortinfo Adder (Vipera berus).



Er loopt vanaf het lange fietspad ook een pad door het veen. Vanaf dit pad kun je in de juiste tijd Veenhooibeestjes zien fladderen, een uiterst zeldzame standvlinder. Vogelsoorten zoals Kraanvogel, Boomvalk, Paapje, Roodborsttapuit, Grauwe Klauwier en ’s winters de Klapekster zijn ook met een beetje geluk waar te nemen vanaf dit mooie wandelpad. Het is vandaag vrij rustig hier qua vogels. Wel groeien er langs dit pad verscheidene zeldzame planten zoals Lavendelhei, Trosbosbes, Eenarig Wollegras en Grote Veenbes (Beter bekend als Cranberry, ook bekend van Vlieland en Terschelling). Ook komen Ronde- en Kleine Zonnedauw vrij talrijk voor. Ook zie ik nog een Gladde Slang.



Het hoogveen zelf blijft ook een lust voor het oog. Het bestaat uit Veenmos (Sphagnum), planten die van onderen afsterven en aan de bovenkant doorgroeien. Hierdoor is in de loop der eeuwen een metersdikke bodem aan veen ontstaan. Hoogveen voedt zich met regenwater. Doordat regenwater nauwelijks voedingsstoffen bevat ontstaat er een voedselarm milieu waardoor bijzondere plantensoorten hier optimaal kunnen gedijen. . Veenmossen absorberen het regenwater als een spons. Het gevaar van verdroging ligt op de loer, als gevolg van ontwatering in omliggende landbouwgebieden. Hoogveen raakt verdroogd en bomen en snelgroeiende planten krijgen de kans zich te ontkiemen waardoor bijzondere planten worden verdrongen.



Als ik later weer terugloop via dezelfde route kom ik wederom dezelfde Adder tegen die op precies dezelfde manier op dezelfde plek ligt. Bijzonder, want kort geleden fietsten enorme rijen scholieren over het fietspad en zijn er enkele fikse regenbuien geweest. Echt koud was het niet geweest en Adders zijn wel wat gewend in onze contreien. Op een gegeven moment lijkt de Adder toch geschrokken van mijn aanwezigheid en glijdt voorzichtig de dichte vegetatie in. Het was weer een ‘klassiek’ bezoekje in één van de mooiste natuurgebieden van Nederland.

