Maandag 7 augustus 2017
Er zijn in de loop der jaren in Nederland veel vlindersoorten sterk achteruit gegaan en sommigen zelfs geheel verdwenen. Dit als gevolg van het verdwijnen van geschikt leefgebied van bepaalde vlinders. Een geschikt leefgebied voor vlinders kan gedefinieerd worden als een biotoop waarin een vlinder alle levensstadia gedurende het jaar succesvol kan voltooien, zodat de soort niet uitsterft. Zowel ei, rups, pop als de vlinder moet kunnen gedijen in het biotoop gedurende het jaar. Van belang zijn waardplanten als voedsel voor de rups, nectarplanten als voedsel voor de vlinder, geschikte temperatuur- en luchtvochtigheidcondities, oriëntatiemogelijkheden voor vlinders en schuilmogelijkheden om te overwinteren.
Sommige algemene vlindersoorten, zoals Dagpauwoog en Klein Koolwitje komen overal voor en stellen niet al te hoge eisen aan het biotoop. Toch zijn veel soorten aangewezen op specifieke natuurgebieden, zoals laagveenmoeras, duinen, blauwgrasland, droge- en vochtige heiden en stuifzandgebieden.
Op dit moment is de Kleine Heivlinder (Hipparchia statilinus) waarschijnlijk de meest bedreigde vlindersoort van Nederland. Deze vlinder, die iets kleiner is dan zijn vrij algemene, grotere neefje de Heivlinder (Hipparchia semele), is een echte specialist van stuifzanden, een zeer kritische soort als het gaat om zijn biotoop. De Kleine Heivlinder zou zomaar eens de eerstvolgende vlindersoort kunnen zijn die uit Nederland zal verdwijnen. De soort is de afgelopen jaren met 75% achteruit gegaan en daarmee de snelst afnemende vlinder van Nederland.

Thans komt de Kleine Heivlinder in Nederland enkel nog op het Kootwijkerzand voor, het grootste stuifzandgebied van West-Europa. Voor 1950 kwam de soort ook nog voor op de Utrechtse Heuvelrug en op veel meer plekken op de Veluwe, waaronder de Veluwezoom. De Kleine Heivlinder heeft een sterke voorkeur voor randen van stuifzanden die begroeid zijn met Buntgras (Corynephorus canescens), korstmossen en pollen Struikhei (Calluna vulgaris). Het is gunstig als er enkele bomen staan, zoals Grove Den (Pinus sylvestris). Het vrouwtje legt haar eitjes verborgen in een polletje Buntgras. De vlinders drinken nectar uit bloeiende Struikhei, maar soms doen ze zich tegoed aan boomsappen van bijvoorbeeld Grove Den.

Net als de Heivlinder is ook de Kleine Heivlinder goed gecamoufleerd en een typische stuifzandbewoner. De Heivlinder komt overigens niet uitsluitend op stuifzanden voor, maar ook wel op droge heiden, spoor- en wegbermen en in de duinen. Wat mij persoonlijk vaak opvalt als ik zoekende ben op het Kootwijkerzand, is dat de Kleine Heivlinder minder contrast vertoond in zijn tekening dan Heivlinder, de soort vertoond minder tekening en patronen. De Heivlinder kan al zeer moeilijk te vinden zijn en onopvallend voor je neus zitten, de Kleine Heivlinder doet nog beter zijn best om niet op te vallen. Al verschilt dat per achtergrond. Een Kleine Heivlinder is bijzonder lastig te zien als ie gaat zitten op korstmossen, op het zand is het makkelijker. Beide soorten zijn vaak bij elkaar aan te treffen op het Kootwijkerzand, soms is dan ook het grootteverschil mooi te zien. Echt een soort die zich heeft aangepast aan zijn leefomgeving. Schitterend om deze vlinders te zien in hun leefomgeving.


De Kleine Heivlinder is als vlinder actief in de periode begin augustus/begin september. Dit jaar werd op 2 augustus het eerste exemplaar weer gezien op het Kootwijkerzand. Op 29 augustus 2012 ging ik voor het eerst op zoek naar deze met uitsterven bedreigde standvlinder, toen zag ik zeker zes exemplaren. Bijna een jaar later, op 21 augustus 2013, zag ik er zeker vijf. Vorig jaar op 27 augustus wist ik na ca 4 uur zoeken, uiteindelijk twee exemplaren te vinden. Meestal tref je slechts een handjevol aan.
Vandaag, 7 augustus 2017, besluit ik weer eens op zoek te gaan, altijd weer een leuke uitdaging. Het verliep lekker soepel, de zon scheen volop, windkracht 2 tot 3 en ik had al vele tientallen Heivlinders gezien. Het kostte me dit keer nog geen halfuur om drie exemplaren te vinden. Ik had eerlijk gezegd niet verwacht dat het zo weinig moeite en tijd zou kosten om deze goed gecamoufleerde vlinder te vinden. Op een stukje biotoop dat naar mijn idee precies voldeed aan de strenge habitateisen, vond ik er al heel snel één. Een zeer schuw en vliegerig exemplaar dat regelmatig werd verjaagd door territoriale Heivlinders. Even later vind ik er zeker nog twee. Deze raak ik snel kwijt en lijken van het ene op het andere moment van de aardbodem verdwenen.

Het vliegerig exemplaar dat regelmatig wordt opgejaagd gaat gelukkig vaak genoeg zitten waarbij ik de vlinder mooi kan observeren. Met wat geduld en mazzel weet ik enkele plaatjes te schieten met mijn telefoon. Het ene moment zit de vlinder op het kale zand, dan weer op de donkere ondergrond van korstmossen en af en toe op de rand van zand, mos en heide. Erg fraai om deze bedreigde en zeer kwetsbare soort, die vooral achteruit is gegaan dankzij een sterke afname van geschikte stuifzanden door o.a. verbossing, zo op verschillende manieren te bekijken. Ruim een halfuur heb ik zitten genieten van dit prachtige kunstwerkje dat compleet opgaat in zijn omgeving.
