Nog maar net bekomen van de legendarische Bergheggenmus-twitch op de Maasvlakte, lopend door de stationshal van Utrecht Centraal om mijn trein naar Arnhem te pakken, lees ik op vrijdagmiddag 21 oktober een appje waar mijn haren bijna recht overeind van gaan staan: “Kroonboszanger Castricum, ringvangst!” Al snel lees ik de melding op Dutch Bird Alerts. Het betreft pas de 2e waarneming voor Nederland, na de eerste Kroonboszanger die in oktober 2007 in Katwijk aan Zee (ZH) zat. Zelfs op Europees niveau is de Kroonboszanger uniek, dit betreft pas de 10e waarneming voor Europa!

Kroonboszanger is een soort die vaak ter sprake komt in gesprekken tussen mij en vrienden en vogelaars. Ik en vogelaars hebben vaak de hoop gedeeld dat deze soort ooit wel een keer in de herkansing zou komen.
Een prachtige vangst voor de vinkenbaan Castricum in het Noord-Hollands Duinreservaat, waar ik eerder een geringde Blauwstaart heb mogen bewonderen (Oktober 2011). Nu hopen dat de vogel een nachtje blijft en niet verder trekt. Een onrustig nachtje slapen voor mij is het gevolg, met de hoop dat de vogel in het veld wordt teruggevonden.
Zaterdag 22 oktober 2016
Zaterdag blijft het aanvankelijk angstvallig stil: De Bergheggenmus lijkt gevlogen, echter is er nu wel een Provençaalse Grasmus ontdekt op de Maasvlakte. Niet zo zeldzaam als Bergheggenmus, maar wel een erg fraaie en welkome soort. Maasvlakte is misschien wel net iets te ver rijden voor deze soort, die we ongetwijfeld een keer gaan zien, twijfels. Als dan even later langzaam het bericht binnen sijpelt dat de Kroonboszanger is teruggevonden is de keuze snel gemaakt: spullen pakken en die kant op. Al snel zit ik in de trein naar Castricum waar ik 14:08 arriveer. Hier pikken Folkert Jan Hoogstra en Diedert Koppenol mij op, waarna we parkeren bij het bezoekerscentrum Noord-Hollands Duinreservaat, een dagkaartje kopen en een fiets huren. Onderweg treffen we Theo van Veenendaal, Lonnie Bregman en Jurrien van Dijk die de vogel al binnen hebben.
Snel doortrappen (Blauwstaart-taferelen 2011) en al snel arriveren we bij de vinkenbaan, waar we te horen krijgen dat de vogel nu even uit beeld is, maar kort geleden nog is gezien. Hier treffen we Rik van der Starre, Pieter Doorn, André Sikkema, Alwin van Lubeck, Jelle Aalders en nog meer bekende gezichten. De plek waar de vogel zicht ophoudt bestaat uit een stukje bos bestaand uit bomen zoals dennen, populieren, esdoorns, eiken en een lage ondergroei van struiken. Het is niet de meest onoverzichtelijke plek die ik ooit heb gezien, dus dat geeft goede hoop. Tientallen mensen staan verspreid op de locatie, dat moet goed komen, toch?

Vol verwachting speuren we de boomkruinen af waar zich veel kleine vogels verschansen, werkelijk iedere vogel die we in ons kijkerbeeld krijgen brengt een hartverzakking teweeg, de ‘hoofdprijs’ zou immers zomaar plots in je kijkerbeeld kunnen zitten. “Goudhaan, Goudhaan, Goudhaan, Roodborst, Roodborst, Koolmees, Goudhaan, Roodborst, Goudhaan en weer een Goudhaan”, en zo gaat het voorlopig even door. Op een gegeven moment is er een spannende ‘Phyllo’ (loofzanger) in beeld: “Dit kon ‘m weleens zijn, vrij grote, lichte phyllo, leek een duidelijke wenkbrauwstreep te hebben”. Spannend, zeer spannend, de spanning stijgt. Helaas vliegt de vogel weg uit het vizier. De rust keer weer even terug in de steeds groter wordende groep vogelaars.
Dan is er weer geroep: “Ja ik heb ‘m!”, roept een naar mijn idee iets te enthousiaste vogelaar. Iedereen volgt aanwijzingen op, maar er wordt slechts een goed verstopt Goudhaantje ontmaskerd tussen de groene dennennaalden. Degene die maar blijft volhouden dat het de Kroonboszanger was i.p.v. een Goudhaan wordt even voor gek verklaard. Het komt regelmatig voor bij vogels die zich lastig laten zien, en vaak tezamen met andere vogels verblijven. We willen allemaal graag datgene zien wat we willen zien, soms is de wens de vader van de gedachte zullen we maar zeggen. Kostelijk vermaak. Verderop een roepende Bladkoning trouwens (“tsie-wiet”).
Maar… uren verstrijken, maar de vogel laat zich niet of nauwelijks zien nadat deze voor een tweede keer is gevangen en omstreeks 13:45 weer is vrijgelaten. Slechts een enkeling ziet de vogel nog met overtuiging, het is een lastig beestje. Een overvliegende Roerdomp zorgt even voor wat afleiding, en voor de rest is het best aangenaam vertoeven in het zonnetje. Stukje wandelen (IJsgors overvliegend, Klapekster ter plaatse), even over het Hoefijzermeer kijken (Brilduiker, Tafeleend, Kuifeend, Krakeend o.a.), dan weer de struiken en bomen afspeuren, praatje maken, onwetende passanten vertellen over Kroonboszanger (“Een wat? nooit van gehoord”). Het is met al en al weer een gezellige twitch. Nu de vogel nog, hopen en bidden dan maar?
Het is duidelijk te zien hoe de moed bij een deel van de vogelaars in de schoenen is gezakt. Er zijn twee groepen vogelaars te onderscheiden: groep 1 bestaat uit doorzetters die fanatiek blijven zoeken. Groep 2 bestaat uit zacht gekookte eitjes die op hun luie kont zitten, toekijkend hoe de rest verder zoekt, in de hoop te kunnen ‘parasiteren’ op de doorzetters. Het hoort er een beetje bij. We blijven zoeken, hoop houden, erin blijven geloven, verder zoeken tot het helemaal donker is desnoods. Ondertussen bereikt ons de melding dat er een Daurische of Turkestaanse Klauwier is ontdekt in Utrecht. Turkestaanse zou nog nieuw zijn, spannend. Even later zou blijken dat het een Daurische is, we hoeven dus niet naar Everdingen, scheelt toch weer een tripje.

De klok tikt door: het is 17:00 geweest en mensen taaien af. Er is weer even een spannend momentje, maar het blijkt vals alarm. Om 17:20 het zoveelste paniekmoment: mensen beginnen te rennen, de bosjes in, en sluiten zich aan bij iemand die de vogel net goed heeft gezien, vol overtuiging. “Vogel bevond zich zojuist vrij laag in de vegetatie, net rechts van die tweede den”. Er lijkt van alles te zitten in de lage ondergroei. Ik zie snel iets schieten in een esdoorn, zet mijn kijker erop en krijg een hartverzakking: een phyllo met lichte buik, groene bovendelen en een loeier van een wenkbrauwstreep, kruinstreepje, fors snaveltje. “Ja hij ziet hier in een esdoorn!!!” roep ik in paniek. Echter heeft de vogel zich alweer verplaatst, stukje naar rechts en weer iets verder achterin de bosjes. Een enkeling, waaronder Folkert Jan die bij mij stond heeft de vogel ook gezien. Een enorme opluchting volgt, een kort maar zeer krachtige waarneming, Kroonboszanger op het netvlies gebrand! Nog net geen tranen van geluk, wel tril ik en bonkt mijn hart in mijn keel. Het leverde even later een dubbelgevoel op: aan de ene kant zeer blij dat ik de vogel had gezien, aan de andere kant jammer dat lang niet iedereen ook maar iets heeft gezien. De vogel wordt vervolgens nog door enkelen even goed gezien, maar hierna blijft het stil. Hopelijk blijft de vogel nog een nachtje, zodat mensen de volgende dag alsnog mogen genieten van deze megazeldzaamheid.

Kroonboszanger, soort #402 voor mij in Nederland, en één van de zeldzamere soorten tot nu toe. Deze soort is zo zeldzaam in Europa, dat het helemaal achterin de ANWB vogelgids kort en bondig beschreven staat onder het hoofdstukje dwaalgasten (Soorten die minder dan 15 keer zijn vastgesteld in Europa). Een onvergetelijke twitch, zenuwslopend, frustrerend, spannend maar uiteindelijk euforisch. Mijn dank gaat uit naar de ringers op de vinkenbaan Castricum voor het delen van deze waarneming en de medewerking, en de herontdekkers.

Qua leefgebied is de Kroonboszanger één van de meest oostelijke vogelsoorten die ooit is vastgesteld in Nederland. De soort broedt o.a. in Zuidoost-Rusland, China en Japan. De soort is een zeldzame dwaalgast in Europa. Andere Europese landen waar de soort is vastgesteld zijn Duitsland, Brittannië, Noorwegen en Finland.
PS: de vogel is vandaag (23-10) gelukkig nog aanwezig. Een mooie meevaller voor iedereen die de vogel de dag ervoor heeft gedipt.