Donderdagochtend 25 augustus, 05:15. Klaarwakker, ik kan niet meer in slaap komen. Er zit niks anders op dan uit bed te springen, ik barst van de energie, en dat al zo vroeg op de dag. Te hardlopen dan maar? nee, dat doe ik vanavond wel. Dan maar de mountainbike pakken en op naar de parel van de Veluwezoom, het Herikhuizerveld. Één van de mooiste heidegebieden van Nederland met afwisselende heuvels en prachtige vergezichten.

Drie kwartier later zet ik mijn mountainbike tegen een hekje op slot, en loop het gebied in. Verrassend genoeg is er opvallend veel vogelactiviteit. Een roodborsttapuit in de top van een dennenstruikje, een kuifmees, boomklever, grote bonte specht en een winterkoning die zich diep in de bosjes verschanst en zijn aanwezigheid verraad met zijn luide zang. Het is heerlijk stil, geen mens te bekennen, precies zoals ik het me had voorgesteld. Ik ben door vroeg op de heide te zijn de drukte voor, en dat is erg fijn. Één zijn met de natuur, al is het maar voor even. Ik heb weinig te wensen voor deze ochtend, ik ben al blij met die winterkoning die me met zijn vocalen een voorjaarsgevoel bezorgt, of dat groepje reeën dat zich verderop leuk laat bekijken. Gewoon rust en stilte, en genieten van het natuurschoon op de heide, meer vraag ik niet.

Ik zie wel wat er op mijn pad komt, niks moet, alles mag. Twee buizerds miauwen al cirkelend boven het gebied, een groepje roepende staartmezen verderop, zelfs een vink, een alledaagse soort, maakt me blij. De mannetjes blijven mooi met al dat rood in hun verenpak. Heel even moet ik terugdenken aan de eerste keer dat ik een vink zag, dat lijkt alweer een eeuwigheid geleden, toen ik een beetje serieus begon met vogelen in 2007. Een lachende groene specht is een verrijking op deze vroege ochtend, net als een groepje krijsende gaaien, ook al zo’n alledaagse soort die altijd welkom is. Wie het gewone niet eert, is het bijzondere niet weerd zullen we maar zeggen. Enigszins onverwacht is een voorbij vliegende koekoek, een juveniele vogel. Één van de weinige koekoeken die ik zie in augustus, vrij bijzonder.
En dan het heidelandschap zelf, het gaat nooit vervelen, hoe vaak je er ook komt. Het is alsof je je in schilderij bevindt. Één grote paarse gloed van bloeiende heide, heuvels waar geen einde aan komt, vergezichten die kilometers ver reiken, wankele houten hekjes die eigenlijk aan vervanging toe zijn, maar die toch schoonheid uitstralen in dit landschap. Het gebied heeft iets speciaals, alsof je je even niet meer in Nederland bevindt, een soort vakantiegevoel. Ik zou er zo de hele dag kunnen vertoeven, zittend tegen een boom, kijkend wat er om je heen gebeurt, genieten van een helderblauwe lucht, de zonsopkomst, de zonsondergang, en het natuurschoon die zoveel rust uitstraalt.

Lang geleden stond hier enkel voornamelijk loofbos. Zo gaat dat, als men hier de natuur ongerept zou laten, wordt het na verloop van tijd langzaam maar zeker weer bos. Beheerder natuurmonumenten zorgt dankzij passend natuurbeheer ervoor dat het gebied niet verbost door bomen te kappen, plaggen en begrazing toe te passen met o.a. schapen en pony’s. En niet te vergeten de vele vrijwillige natuurliefhebbers die regelmatig de handen uit de mouwen steken op georganiseerde natuurwerkdagen. Eigenlijk zijn de gebieden die wij natuur noemen niet echt natuur, aangezien de mens grote invloed uitoefent op het gebied door in te grijpen met natuurbeheer. Heide is dan ook een cultuurlandschap (halfnatuurlijk). Zou men niks doen, wordt het gewoon weer bos, net als in vroegere ijstijden, en dan is het natuur.
Enfin, ik zet mijn wandeling voort. Plots hoor ik een vogel met een scherp, kenmerkend geluid, strak over mij heen vliegend, een kruisbek. Later kom ik er nog meerdere tegen. Nog meer roodborsttapuiten, ze doen het erg goed hier. Een tjiftjaf zingt, en op het zandpad de eerste zandhagedis voor vandaag. Voor reptielen kun je er maar beter vroeg bij zijn op een warme dag als vandaag. Het grootste gedeelte van de dag trekken de koudbloedige dieren zich terug onder de vegetatie, stukken hout of ondergronds.
Ook qua planten komen hier enkele typische soorten voor. uiteraard wordt het beeld vooral bepaald door de bloeiende, paarse struikhei, de oplettende wandelaar ziet meer dan alleen struikhei. Zo staat er ook gewone dophei in bloei, zij het veel minder uitbundig dan zijn algemene familielid. Ook mooi zijn de gele bloemen van bloeiende brem, tormentil, bloeiende dwergviltkruid en de pijnlijk uitziende gaspeldoorn, die hier plaatselijk algemeen voorkomt.

Een smal wandelpad tussen de gaspeldoorns door blijkt een goeie beslissing, want ik vindt vrijwel meteen een prachtige hazelworm, genietend van de schaduw. Vanuit een stuk bos roept een zwarte specht en elders zelfs een kleine bonte specht. Vier spechtensoorten op een dag in augustus, geen slechte score. Een overvliegende appelvink is de laatste aardbei (of kers, net waar je van houdt) op de taart. Dan vliegen er ook nog redelijk wat vlinders. Groot- en klein koolwitjes, hooibeestjes, citroenvlinders, een distelvlinder en enkele kleine vuurvlinders, één van mijn favoriete vlindersoorten. Twee exemplaren in copula (paring).


De temperatuur lijkt met de minuut te stijgen, het is alweer 09:30. Tijd om naar huis te gaan. Ik heb mijn dosis voldoening en rust weer binnen voor vandaag, het was het vroege opstaan meer dan waard.
