Veelkleurige plantenpracht omsingeld door monotoon grijs

Zondag 8 juni, 14:00. een snikhete dag in Almere. Het is een komen en gaan van mensen op station Oostvaarders. Elders zitten mensen te genieten van een ijsje of een drankje. Zelf zit ik op mijn knieën in een braakliggend terreintje, met een brandende zon in mijn nek en zweetdruppels over mijn hoofd. Een notitieboekje en veldgids staan me bij op deze zomerse middag.

Het broedseizoen heeft zijn piek weer achter de rug, zo lijkt het. Veel vogels beginnen langzaamaan zwijgzamer te worden. Wekenlang hoorde ik dagelijks een Nachtegaal zingen vanuit zijn territorium, net buiten de bebouwde kom van Almere Buiten. De afgelopen twee weken heb ik ‘m maar één keer mogen horen, terwijl ik toch iedere dag zijn territorium passeer, en ze kunnen zo mooi zingen… Ook Heggenmussen houden meer hun snavel. Er zijn ook al veel jonge vogels te zien en te horen. Papa en mama Meerkoet, Knobbelzwaan en Wilde Eend bijvoorbeeld zwemmen nu in de wateren rond met hun kroost. Gelukkig zijn er ook veel vogels die lekker doorgaan met zingen. Leuk is dan ook dat ik ’s avonds vanuit mijn kamer een Sprinkhaanzanger kan horen zingen, en dat in elk stukje ruigte wel een Bosrietzanger, Grasmus of Kleine Karekiet zit te zingen. Verder ontdekte ik van de week vlakbij huis een paartje Roodborsttapuiten, ook best leuk zo in een woonwijk.

Meestal trekt de fanatieke vogelaar die zich in mij schuilt een beetje terug gedurende de maand juni, en stort ik me voornamelijk op planten en ongewervelden (vlinders, libellen etc). De graslanden, bermen en allerlei kale terreinen (industrie) staan weer vol met bloemenpracht. Iedere dag stap ik op station Almere Oostvaarders op de trein richting school. Al een tijdje heb ik mezelf voorgenomen het braakliggende terrein en de bermen nabij het station “ondersteboven” te halen, en te kijken wat er voorkomt aan planten. Vorig jaar nam ik een aantal braakliggende terreintjes in Velp en Arnhem onder de loep, en werden leuke soorten aangetroffen.

Een Anjer-soort, waarschijnlijk afkomstig uit een zaadmengsel, stond niet in de veldgids
Een Anjer-soort, waarschijnlijk afkomstig uit een zaadmengsel, stond niet in de veldgids

Braakliggende terreinen zijn in een grote stad als Almere volop aanwezig, en dan is het wel heel verleidelijk om her en der eens een dergelijk terrein te inventariseren op planten. Vaak kunnen op dit soort terreinen ook schaarsere en zeldzame plantensoorten worden gevonden. Zo op het eerste gezicht zou men misschien denken dat er maar weinig soorten te vinden zullen zijn, maar wie echt de moeite neemt om even stil te staan en op knieën gaat, komt er gauw genoeg achter dat er van alles staat. Een wat meer ervaren plantenkenner kan al snel 20 tot 30 soorten noteren. Dat bleek die zondagmiddag ook in een berm naast een drukke weg in de Oostvaardersbuurt. In de twintig minuten dat ik hier rondstruinde mocht ik maar liefst 47 soorten noteren. Het betroffen allemaal algemene soorten die langs een berm te verwachten zijn, en een stikstofhoudende bodem prefereren.

Kruidenrijke berm in Almere-Oost
Kruidenrijke berm in Almere-Oost
Grote Klaproos, niet te missen
Grote Klaproos, niet te missen

Het echte braakliggende terreintje direct grenzend aan het spoor was net iets afwisselender. Hier werden nog eens 43 soorten gevonden, wat uitkomt op een dagtotaal van maar liefst 90 soorten. In het braakliggende terreintje kwamen uiteraard ook soorten voor die in de berm stonden. In totaal kwam ik op het terreintje op 68 soorten uit. Sinds een jaar of twee is het min of meer een gewoonte geworden om in het late voorjaar dit soort terreinen in de stedelijke omgeving uit te kammen. Twee jaar terug ging ik eens een berm van enkele meters breed en zo’n veertig meter lang uitkammen. Een dikke zestig soorten werden aangetroffen.

Plantenpracht in de spoorberm van station Almere-Oostvaarders. Op de voorgrond Venkel, een schermbloemige
Plantenpracht in de spoorberm van station Almere-Oostvaarders

Het mooie van deze afwisselende plantenpracht is dat het een nogal “saaie” stad zoals Almere siert. Gemeenten besluiten om deze reden ook vaker bermen en graslanden in te zaaien met bloemenmengsels, om meer natuur in de stad te krijgen. Op de bloemen komen veel insecten af zoals bijen, vlinders, kevers. Deze geleedpotigen zijn weer een voedselbron voor veel vogels en kleine zoogdieren. Daarnaast bieden terreinen met veel ruigte en struweel broed- en schuilgelegenheid. Kortom: verscheidenheid aan planten leidt tot meer biodiversiteit, zelfs in een snelgroeiende, tamelijk grijze stad zoals Almere.


Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

%d bloggers liken dit: