“Ah, Daar zit ie, in die dode spar”, fluister ik tegen mezelf. Wat een schoonheid, wat een prachtbeest, wat een magnifieke ogen, wat een soort om bij weg te dromen. Dit is de ontdekking van mijn leven, de eerste waarneming van deze soort voor Nederland… en ik was degene die ‘m mocht vinden.
Het is een stille, nevelige winterochtend ergens in februari. Ik besluit een boswandeling te maken in de omgeving van Beetsterzwaag (Friesland). Op het moment dat ik het bos inloop is het nog donker. Verderop het “oe-hoe-oe” van een mannetje Bosuil. Ik heb geen idee of ik kippenvel krijg van de vrieskou of van het prachtige geluid van de Bosuil. Terwijl ik wandel hoor ik het sneeuw onder mijn voeten knarsen. Op een gegeven moment begint het langzaam licht te worden.
Plots besef ik me dat ik een beetje ben afgedwaald, ik ben terecht gekomen op een open plek wat me niet bekend voorkomt, een plek met een bosvennetje, omringd door enkele joekels van sparren. Wel een idyllisch beeld zo: absolute stilte, een vennetje met hangende nevel boven het water en naaldbomen die gesierd worden met sneeuw. Ondanks dat het nog vroeg is, ben ik door de kille weersomstandigheden al lekker wakker en dus ook alert, of lijkt het maar alsof ik wakker ben?
Ik besluit verder te wandelen en laat het weelderige bosvennetje achter me. Op een gegeven moment kom ik bij een kruising en neem ik een vrij nauw wandelpad naar rechts, ik zie vanzelf wel waar ik uit kom. Vlak voor me hipt een Roodborstje rond, totaal niet schuw. Na een dikke honderd meter het smalle pad te hebben afgelopen kom ik opnieuw uit op een open plek, echter zonder vennetje. Meteen zie ik “iets groots” zitten in één van de vele sparren die de plek rijk is. Als ik door mijn verrekijker tuur kan ik nog niet goed zien wat het is. Met mijn vingertoppen maak ik voorzichtig de statiefglaasjes schoon, die vermoedelijk zijn beslagen door de kou. Met trillende handen kijk ik nog een keer en kan ik mijn ogen niet geloven. Volgens mij heb ik zojuist de ontdekking van mijn leven gedaan… zit daar nou een Laplanduil in die spar? Deze soort is nog nooit eerder waargenomen in Nederland en zou dus een nieuwe soort voor Nederland moeten zijn. Vol ongeloof kijk ik nog een keer maar moet opnieuw constateren dat het er écht één is. Even ben ik de vogel kwijt maar zie de vogel al vrij snel weer zitten: “Ah, daar zit ie, in die dode spar”, “Shit, hoe moet ik dit gaan documenteren, ik heb niks bij me”. Daar zit je dan in je eentje op een mysterieuze ochtend diep in de bossen verzeild geraakt, kijkend naar een Laplanduil. Ik kan bijna wel janken van geluk, wat heb ik hier lang op gewacht. Want; “wat een schoonheid, wat een prachtbeest, wat een magnifieke ogen…” Gewoon om bij weg te dromen…
Op een gegeven moment hoor ik een Fitis zingen, best gek eigenlijk zo in februari. En dan wordt het donker voor mijn ogen, zie ik opeens licht en hoor ik nog steeds een Fitis. Oh, het was mijn wekker die afging, het is 07:00, wat enorm balen om zo wakker te worden. Een Laplanduil in Nederland, en dan ook nog eens zelf ontdekken, het was ook gewoon te mooi om waar te zijn, en ik leek tijdens mijn tocht door het bos nog zo wakker… zucht, het had zo mooi kunnen zijn…