“Yo Willem!!!, heb je het al gehoord, ik dacht het is een klauwier dus ik bel maar even”. Met o.a. deze woorden en luid gerinkel werd ik op zondagochtend 28 oktober met mijn brakke kop wakker geschud.
Op zaterdagavond 27 oktober komen er op waarneming.nl 2 meldingen van dezelfde waarnemer binnen van een Kleine Klapekster. Dat was wel te verwachten zo in deze tijd van het jaar denk ik bij mezelf, en zeker op Texel. Op het forum van waarneming.nl begint men te speculeren over de determinatie van de gemelde Kleine Klapekster. Bij de beschrijving staan namelijk kenmerken vermeld die best een zouden kunnen wijzen op een veel zeldzamere soort, namelijk de Steppeklapekster. En inderdaad, nieuwsgierig als ik ben pak ik toch mijn ANWB er maar even bij. Dat klinkt dan toch wel als een spannende melding. Diezelfde avond zijn er nog mensen op Texel wezen kijken, en konden inderdaad constateren dat er een “Klapekster” zat op de plek van de geclaimde waarneming. Maar er zijn i.v.m. het snel donker worden (Altijd weer lekker, die wintertijd) verder geen details te gezien aan de vogel. Maar voorlopig gaat men uit van een Kleine Klapekster. Dat wordt dus afwachten tot morgenvroeg, als ie al blijft zitten en niet ’s nachts gaat wegtrekken. Onder het motto van “ach een Steppeklapekster moet gewoon te mooi zijn om waar te zijn” ga ik rustig de nacht in.
De volgende morgen schrik ik om 07:45 wakker als de telefoon gaat. Het is Folkert Jan, en ik heb de eerste oproep gemist. Meestal is er iets heel zeldzaams gevonden als Folkert-Jan mij om dit tijdstip durft wakker te bellen. Dus kijk ik gelijk op DutchBirding en krijg ik zowaar een hartverzakking; de gisteravond gemelde Kleine Klapekster blijkt wel degelijk een Steppeklapekster, onvoorstelbaar! Ik bel Folkert Jan maar terug met de mededeling dat ik straks richting Texel ga. Zelf gaat hij ook, dus we komen elkaar vast tegen vandaag op het eiland. Met klauwieren neem ik nooit risico’s aangezien het nachttrekkers zijn, en de kans te groot is dat ze de volgende dag al weer gevlogen zijn (Daurische Klauwier 2010, Langstaartklauwier vorig jaar). Bovendien is de Steppeklapekster pas 1 keer eerder in Nederland waargenomen (September 1994), ook al op Texel. Het is dan ook niet zo raar dat Texel het “klauwiereneiland” genoemd wordt, waar maar liefst 7 van de 8 in Nederland vastgestelde klauwieren zijn vastgesteld.
Om 09:30 vertrek ik vanuit Velp naar Den Helder. De reis verloopt zonder vertraging (Ja, het kan wel degelijk zonder vertraging), maar zit wel bomvol. Tot aan Amsterdam moet ik het zonder zitplaats doen, maar daar maal ik niet om, ik kan enkel denken aan de Steppeklapekster. Als ik de eerste foto’s zie verschijnen op het net, wordt het adrenalinepeil nog even opgevoerd. In Den Helder moet ik een dik halfuur wachten op de bus naar de veerboot, dus besluit ik maar een stukje te lopen, en een bezoek te brengen aan de visboer.
Dan zit ik om 13:30 eindelijk op de boot. Het is altijd weer prachtig om te zien die Waddenzee, het verveelt nooit. Net voordat de boot aanmeert in ’t Horntje zie ik een Zeekoet drijven.
Gelukkig is het vanaf de veerboot niet ver lopen naar de plek van de Steppeklapekster, namelijk slechts 2 kilometer. Lopend onderweg krijg ik plots een lift aangeboden van Luuk Punt en Frank van Duivenvoorde. Ach, alle kleine beetjes helpen, ondanks dat ik er al bijna ben. Omdat Luuk en Frank de vogel ’s ochtends al hebben gezien, droppen ze me bij ingang van het dijkje alwaar de vogel zich bevindt. Ik zet het op een snelle loop en bedankt beide heren voor de lift, en kan al snel aanschuiven bij de club vogelaars. Helaas is de vogel net even uit beeld. 10 minuten is de vogel dan eindelijk prachtig in beeld, zittend in een Meidoorn, wat een kraker! Ruim anderhalfuur geniet ik van de vogel, die meerdere muizen aan de vlijmscherpe doorns van de Meidoorn heeft gespietst. Af en toe is mooi te zien hoe de vogel met een muis in zijn bek heen en weer vliegt, en een muis ontdoet van zijn kop. Ook loop ik de kenmerken van de vogel af, en deze zijn makkelijk te zien wanneer de vogel met goed licht zich open en bloot toont aan de menigte. Een lichte snavel, grote handpenvlek en een beige tint over schouders en mantel laten geen ruimte over voor twijfel.
Later op de middag spreek met Folkert Jan en Gijs Baller af, waarna we nog van de Klauwier genieten (Ik kan als het ware zelfs met mijn telefoon nog wat digiscoop-plaatjes schieten), en uiteindelijk samen het eiland verlaten. Met de ontdekking van deze megazeldzaamheid is het klauwierenjaar een groot succes te noemen! Het was voor mij persoonlijk extra bijzonder, omdat ik nu op één klauwierensoort na, alle vastgestelde klauwieren van Nederland heb waargenomen; nu de Turkestaande Klauwier nog. Deze soort is tot op de dag van vandaag tweemaal vastgesteld in Nederland, ook al op Texel. Een kans om deze soort nog eens te zien in Nederland, zie ik wel voor me.
– Grauwe Klauwier
– Roodkopklauwier
– Daurische Klauwier
– Langstaartklauwier
– Klapekster
– Kleine Klapekster
– Steppeklapekster
Wie weet staat er dit najaar een nog zeldzamere klauwier op vogelend Nederland te wachten (Een nieuwe soort voor Nederland?), het zou zomaar eens kunnen.