Intro
Terwijl ik dit blog schrijf is het 21 september, en zitten we al enige tijd in een overgangsperiode van zomer naar herfst. Het is op dit moment meer herfst dan zomer, met windkracht 5-6 uit het westen, 15 graden en regelmatig een flinke bui. De zomerse voorspellingen zijn flink afgezwakt, althans in het noorden. Niet dat het veel uitmaakt, want we mogen terugkijken op een mooi zomerseizoen, en het jaar 2025 zal wellicht de boeken ingaan als één van zonnigste jaren ooit. En ieder seizoen heeft zijn charmes, ook de herfst. Volgend weekend is alweer het 1e DT (Deception Tours) weekend op het heerlijke Vlieland. Het eerste van 3 vogelweekenden waarbij tientallen vogelaars hun uiterste beste doen om het eiland uit te kammen, in de hoop die fraaie zeldzaamheid tegen het lijf te lopen.

En hoewel aan de vroege kant, de eerste blako’s (bladkoningen) zijn alweer gemeld. Eén op Vlieland, één op Terschelling. Als het gaat om vogels kijken markeert dit voor mij toch wel het einde van de zomer en het begin van het najaar. Ook een terugkerend iets in september zijn de kruidnoten die weer in allerlei soorten en alle kleuren van de regenboog verkrijgbaar zijn. Nog even en kruidnoten zijn niet echt meer een terugkerend iets in de septembermaand, of iets dat je associeert met het begin van de herfst, want ze liggen steeds eerder in de winkels. Hoewel dit per winkel verschilt. Nog even en ze liggen jaarrond in de schappen, en daarmee gaat er voor mij persoonlijk een stukje glans vanaf. Bovendien is het aanbod lekkernijen al eindeloos, je kunt nauwelijks nog kiezen. Maar ik begin af te dwalen, terug naar de vogels. Vandaag is een mooie dag om even stil te staan bij de jaarlijst vogels en de hoogtepunten van afgelopen zomer. En dat waren er genoeg.
Huidige stand: 300 soorten behaald
Op 12 september ging ik met Folkert Jan ’s ochtends aan zee zitten bij Egmond aan Zee. Een fijne plek om te zitten, omdat je enigszins in de luwte zit en er op zee verschillende oriëntatiepunten zijn. Wel zo praktisch als je zo snel mogelijk je medewaarnemers de kans wilt geven een voorbijvliegende zeevogel op te pikken. ’s Ochtends pikt Folkert Jan me om 05:30 op, zodat we mooi op tijd aan zee zitten. ’s Ochtends vliegen vaak de hoogste aantallen vogels. Met een handjevol grauwe pijlstormvogels en een kleinste jager zijn we dik tevreden. De kleinste jager, pas mijn 2e ooit, betrof mijn 299e soort voor 2025. Grauwe pijlstormvogel was nummer 300 en daarmee behaalde ik mijn doel voor 2025, het waarnemen van (minstens) 300 soorten. Op 16 september waren we er wederom vroeg bij, en zaten we weer bij Egmond aan Zee. Ditmaal met leuke aantallen noordse pijlstormvogels en een vale pijlstormvogel. Daarmee staat het eindtotaal voor nu op 302 soorten. Ik richt mijn pijlen nu op de 310 soorten voor 2025. De komende tijd hopelijk nog meer leuke zeevogels en zeldzaamheden in oktober.

Zomervogels (en wat meer ter sprake komt)
Het laatste hoogtepunt, en megazeldzaamheid waar ik over berichte, betrof de witstaartkievit die op 22 juli kortstondig aanwezig was in het Lauwersmeergebied, in de Ezumakeeg. Natuurlijk viel er nog genoeg te halen voor de jaarlijst, te beginnen met slangenarend, waarvan er iedere zomer een handvol opduiken in Nederland. Het Fochteloërveen blijft vooralsnog het beste gebied om deze schaarse zomergast te zien te krijgen, maar ook het nabijgelegen Dwingelderveld en de Hoge Veluwe zijn tegenwoordig goeie gebieden om slangenarend te zien. Dit jaar kwam daar nog nationaal park Zuid-Kennemerland bij, in Noord-Holland, waar zeker 1 overzomerende vogel verbleef.
Zo nu en dan wordt een slangenarend gemeld op één van de grotere heideterreinen in Oost-Friesland, zoals de Duurswouderheide bij Bakkeveen. Als het daar kan, kan het ook zeker op de Liphústerheide bij Beetsterzwaag (mijn achtertuin), was mijn gedachte. De afgelopen jaren werd af en toe een vogel gesignaleerd op de Liphústerheide. Helaas mochten mijn zoektochten dit jaar niet baten. Dus op 24 juli samen met Siska naar het Fochteloërveen, waar we na een niet al te lange zoektocht een vogel zien vliegen boven het veen. De andere doelsoort waar we voor kwamen, betrof veenhooibeestje. 24 juli is aan de late kant voor de soort, maar we weten toch nog een exemplaar te vinden langs één van de paden door het veen.

Op 3 augustus staat weer een lange dag vogelen met Folkert Jan op het programma. Een rondje Zeeland en Zuid-Holland via Noord-Brabant. Iets voor 07:00 is onze eerste stop Breda, bij de Asterdplas. Hier zat al enige tijd een Ross’ gans. We hoeven eigenlijk niet te zoeken en zien de witte gans al zodra we uitstappen. De discussie of het wel of niet een wilde vogel betreft, laat ik voor nu even in het midden. Voorlopig een +1 op de jaarlijst. Onze volgende stop is het Sloehavengebied bij Vlissingen, waar we hopen de eveneens al een poosje aanwezige zwarte zeekoet te zien. Als we even voor 08:45 hier arriveren komen we Enno Ebels tegen. Samen gaan we op zoek. In eerste instantie geen zwarte zeekoet te bekennen. Niet op basaltblokken rustend, niet zwemmend. Slechts een enkele fuut, aalscholvers en wat visdieven. Het zal toch niet zo zijn dat de vogel uitgerekend vandaag (of afgelopen avond of nacht) op de wieken is gegaan?

Gelukkig is dit niet het geval, want Enno merkt de vogel op, in de verte dobberend. We besluiten om te rijden naar de andere kant van het havengebied waar we onze harten kunnen ophalen. Hier zwemt de vogel dichtbij de kant en is het echt genieten geblazen. Nog mooier wordt het zodra de vogel rustig naar de kant zwemt en gaat zitten tussen de basaltblokken. Rustig ter plaatse in het zonnetje, af en toe poetsend. We kunnen tot zeer dichtbij komen, dit hadden we niet durven dromen. Wat een onvergetelijke waarneming, en zeker één van de vogelhoogtepunten van 2025.




Na het zwarte zeekoet spektakel rijden we richting Oostkapelle, waar we een handjevol foeragerende bijeneters zien. De soort heeft hier gebroed in natuurgebied Oranjezon. Bijeneter is zo’n soort waar je nooit genoeg van krijgt. De tropische kleurenpracht, hun sierlijke foerageervluchten waarbij ze libellen, bijen en zweefvliegen uit de lucht plukken. Alweer mijn 3e ontmoeting met bijeneters dit jaar, na enkele vogels op Texel en een overvliegende vogel in De Onlanden. Leuke bijvangst in Oranjezon betreft een zingende graszanger, een soort die de laatste jaren steeds vaker wordt gezien. Vervolgens rijden via de Brouwersdam weer langzaam richting het noorden, waar we een drietal alken zien. De volgende plek waar we naartoe rijden betreft een locatie bij Rotterdam waar woudapen broeden. Binnen anderhalf uur zien we tot tweemaal toe een mannetje van deze kleine reigersoort voorbij vliegen. De vogels zitten voornamelijk goed verborgen in het hoge riet. De laatste zeldzaamheden van deze succesvolle vogeldag betreffen een bonte kraai in hartje Den Haag en zwarte ibis bij Berkel en Rodenrijs.


Op 6 augustus ging ik een dagje vogelen in Noord-Holland, met als belangrijkste doelsoorten lachstern en gestreepte strandloper. Beide soorten zaten niet ver van elkaar verwijderd, in de omgeving van Callantsoog en Schagerbrug. Na een stop in Den Oever, pak ik de bus naar Anna Pauwlowna. Vanaf hier pak ik de OV-fiets voor een lange tocht door de Hollandse polders. Her en der zijn polders/bollenvelden onder water gezet, wat de nodige vogels aantrekt. Vooral steltlopers, maar ook meeuwen en sterns. Jaarlijks in juli/augustus strijken in de omgeving meerdere groepjes lachsterns neer op doortrek naar Afrika. De gestreepte strandloper zie ik meteen bij aankomst foerageren, maar met veel tegenlicht. De vogel zit tussen kemphanen en kleine strandlopers. Vervolgens is het zien van een lachstern niet vanzelfsprekend. Na een halfuur zoeken bij Polder C, een onder water gezette polder bij Schagerbrug, waarbij ik steeds alleen maar kokmeeuwen zie, verschijnt er opeens vanuit het niets een prachtige adulte lachstern. Mijn mooiste waarneming tot dusver van deze (na)zomergast.


Op 8 augustus ga ik weer met Folkert Jan op pad. Eerst gaan we naar het was bij Westhoek, in de hoop op Bonapartes strandloper. Ondanks intensief zoeken met meerdere vogelaars, lukt het niet deze zeldzame steltloper te ontdekken tussen de duizenden tot tienduizenden bonte strandlopers, en andere steltlopers, waaronder krombekstrandlopers, kanoeten, zilverplevieren, bontbekplevieren, wulpen en rosse grutto’s. Wel is het zoals altijd hier genieten van de enorme vluchten steltlopers boven het wad. Op de waddendijk zien we nog een juveniele koekoek foerageren.

In het plas-dras gebied bij Oudega (Zuidwest-Friesland), hebben we meer succes. Na lang zoeken weten we de hier al enige tijd aanwezige Bonapartes strandloper te vinden. Het was een flinke klus, omdat tegenlicht het zoeken bemoeilijkte, en veel steltlopers ver tegen het riet zaten. De Bonapartes strandloper bleek vlak voor ons te zitten, vlak voor de uitkijkheuvel waar we ons bevonden. Voornamelijk onzichtbaar achter het riet op een slikplaatje met andere steltlopers. Waaronder enkele steltkluten. De ‘Bona‘, vogelaarsjargon voor Bonapartes strandloper, was alleen te zien als je op een verhoging ging staan op het uitzichtpunt. En dan maar hopen dat de vogel door je beeld liep.


Op 10 augustus zijn we alweer onderweg, dit keer richting Zevenhuizen (ZH). We besluiten deze zonnige zondag een poging te doen voor een hele lastige soort die vooral in de eerste helft van augustus te doen is. De verborgen levende waterrietzanger. Deze zangvogel wordt regelmatig op ringbanen gevangen en veldwaarnemingen worden vooral gedaan op de vroege ochtend op een gering aantal min of meer vaste plekken. Polder Arkemheen bij Nijkerk (GE) is de laatste jaren één van de betere locaties om deze zeldzame doortrekker te zien te krijgen. Echter, het duurt dit jaar relatief lang ten opzichte van voorgaande jaren voor de eerste waterrietzanger wordt gemeld. Op 9 augustus wordt de hele dag een vogel gezien in het plas-dras gedeelte van de Eendragtspolder bij Zevenhuizen.

Dus zijn we 10 augustus weer vroeg op pad. Terwijl we onderweg zijn naar het zuidwesten wordt de waterrietzanger van de dag ervoor niet gemeld. We houden alvast rekening met een dip, het blijft een moeilijke soort om te zien te krijgen. Zelf zag ik de soort pas tweemaal, in 2010 en 2011. Ik was dus wel weer toe aan een waterrietzanger zou je kunnen zeggen. Vlak voordat we arriveren in de Eendragtspolder komt dan toch nog een melding, een andere waterrietzanger dan de dag ervoor (de vogel van 9 augustus was geringd). We weten niet hoe snel we de auto uit moeten, en haasten ons richting de plek. Hier duurt het nog ruim een uur voordat we de vogel te zien krijgen. Het wemelt van de rietzangers, allemaal gewone. Iedere vogel wordt uitvoerig bekeken. Leuk is ook een blauwborst en een zingende snor. Op een gegeven moment is er wat paniek, vals alarm. Dan weer paniek, vogel is zojuist gezien en gefotografeerd. We wachten, zoeken, en dan opeens verschijnt de waterrietzanger bovenin een rietstengel, gezamenlijk met rietzangers. Amper een halve minuut laat de vogel zich mooi bekijken.

Omdat ik in eerste instantie de tijd heb genomen om de waterrietzanger goed te bekijken, is het me niet gelukt de vogel vast te leggen met behulp van de telescoop. Maar ik ben dik tevreden met deze fraaie waarneming. Vervolgens gaan we via Polsbroekerdam (UT) langzaam terug naar het noorden. In natuurgebied Willeskop zien we een porseleinhoen en 2 boomvalken. Als we bij Montfoort rijden bereikt ons het bericht van een overvliegende sakervalk bij Stiens. Voor ons beiden nog een nieuwe soort, dus gauw richting Friesland. Helaas blijft onderweg een vervolgwaarneming uit, en is het ook niet 100% zeker of het om een sakervalk gaat. Mogelijk een lannervalk. Dit doen ons besluiten tot een laatste stop bij Rouveen, in de Olde Maten. Hier zien we met het grootste gemak de grijze wouw die hier al een tijdje zit. Ondanks de verre afstand en het felle tegenlicht is de vogel toch aardig te zien. #298 voor de jaarlijst. De grijze wouw is het laatste hoogtepunt van augustus. De rest van augustus besteed ik aandacht op de local patch, wat nog leuke soorten in de vorm van reuzenstern, zeearend, kerkuil, kleine bonte specht en middelste bonte spechten oplevert.


