21 december 2025
Tussen de Bonaire avonturen door gaan we even terug naar Nederland. De onvergetelijke vakantie op Bonaire maakt voor mij onderdeel uit van het prachtige vogeljaar 2025, één van mijn mooiste vogeljaren tot dusver. Inmiddels zitten we alweer in de tweede helft van december, niet bepaald de drukste periode wat betreft vogels kijken. De maand december bestaat voor mij vooral uit terugblikken op het afgelopen fantastische jaar, en vogelplannen bedenken voor het nieuwe jaar. Daarnaast kijk ik toch ieder jaar weer uit naar de jaarlijkse PTT telling in Veenhuizen, oftewel het pauperparadijs, tussen 15 december en 1 januari. Met PTT (Punt Transect) tellingen brengt SOVON de aantalsontwikkelingen van wintervogels in kaart. Verspreid door Nederland worden vele honderden routes geteld. De PTT gegevens worden onder meer gebruikt om een beeld te krijgen van de gevolgen van klimaatverandering voor verspreiding en aantallen vogels.

De PTT telling is een leuke en laagdrempelige manier om vogels te tellen. Één route met 20 telpunten, vijf minuten tellen per punt, zowel ter plaatse als overvliegende vogels. De meeste routes zijn te doen per fiets. Iedereen met enige vogelkennis kan meedoen. In 2020 kwam ik erachter dat het gebied Veenhuizen, waar ik toentertijd woonde, relatief ‘onderbevogeld’ is. Zodoende was hier weinig bekend over soorten en aantallen vogels, vooral in de winter. Uitzondering op de regel betreffen bos- en natuurgebieden rondom Veenhuizen, zoals Fochteloërveen en Bankenbos. Veenhuizen zelf en het buitengebied stonden als een wit gebied op de kaart, waar geen telroutes bezet waren. Natuurlijk was er via waarneming.nl wel iets bekend over Veenhuizen, losse waarnemingen. Mijns inziens mocht Veenhuizen wel wat beter op de kaart staan qua vogels. Inmiddels is dat aardig gelukt.

Het gebied Veenhuizen is niet een natuurgebied, maar zeker niet minder interessant. Het dorp, ook bekend als pauperparadijs, bestaat uit meerdere deelgebieden. Pauperparadijs verwijst naar het verleden van Veenhuizen. Tientallen jaren was Veenhuizen een strafkolonie waar veroordeelden, landlopers en andere ongewenste personen (paupers) naartoe werden gestuurd. Onder streng toezicht en achter gesloten grenzen werd men heropgevoed. Enkele kernwoorden en spreuken waren: arbeid, orde en tucht, humaniteit, kennis is macht en werk en bid. Deze spreuken zijn een eigen leven gaan leiden in Veenhuizen en nog steeds terug te zien op de voorzijde van monumentale panden. De spreuken waren een alledaagse herinnering aan het strenge regime van de strafkolonie.
Karakteristiek in Veenhuizen zijn de historische panden en oude lanen. Enkele bekende bouwwerken zijn het gevangenismuseum, pastorie, grote kerk, koepelkerk en elektriciteitscentrale. De lanen bestaan voornamelijk uit statige beuken en eiken. Deze lanen vormen belangrijke ecologische verbindingszones in een doorgaans kaal akkerlandschap, waar onder andere vogels zoals spechten, bosuilen en vleermuizen gebruik van maken. Als we kijken naar de soorten en aantallen wintervogels in en rondom het monumentale dorp, vallen een aantal dingen op. Op de akkers overwinteren grote aantallen kolganzen en toendrarietganzen, en de lijnvormige wateren zijn belangrijk leefgebied voor wilde eend en waterhoen. Andere algemeen voorkomende watervogels, zoals meerkoet, fuut en krakeend, ontbreken in Veenhuizen. Deze soorten prefereren blijkbaar toch de rust van het nabijgelegen Fochteloërveen.

Dit jaar telde ik een recordaantal geelgorzen, maar liefst 12 exemplaren, een stuk meer dan voorgaande jaren. Dit is waarschijnlijk dankzij natuurvriendelijk akkerbeheer. Vooral op de stoppelakkers ten westen van Veenhuizen zijn mooie akkerranden te vinden, bestaande uit kruiden en houtige planten. Dit zorgt voor een hoger voedselaanbod. Ook vink, putter, groenling en keep profiteren hiervan. Op sommige plekken zag ik enorme groepen vinken, met daartussen kleinere groepjes groenling en keep. Een kleine 300 holenduiven pikten ook een graantje mee. Ook opvallend waren maar liefst 14 blauwe reigers, foeragerend op akkers met molshopen. Ook zag ik een stuk meer buizerds dan voorgaande tellingen, 11 stuks dit jaar. Ook veelal op akkers met molshopen. Het lijkt er sterk op dat mollen zijn toegenomen in het gebied. Een hoog aanbod aan mollen is een aanwijzing voor een gezonde en vruchtbare bodem, met regenwormen en ander bodemleven.


Spreeuwen waren in kleine getale aanwezig met 82 exemplaren, toch opvallend laag. Vorig jaar waren het er 558. Huismussen doen het nog steeds goed met 127 exemplaren, het zijn er toch duidelijk minder dan vorig jaar. Overwinterende lijsters deden het aardig: 40 merels, 142 koperwieken, en 10 kramsvogels. Koolmees en pimpelmees hebben dit jaar van stuivertje gewisseld: vorig jaar was koolmees talrijker, dit jaar pimpelmees, met respectievelijk 47 en 48 exemplaren. Voor het eerst sinds de tellingen trof ik een ekster aan, een echte zeldzaamheid in Veenhuizen. Van een aantal soorten trof ik één exemplaar aan: appelvink, grote zilverreiger, havik, waterral, ijsvogel, groene specht, zwarte specht, veldleeuwerik, zanglijster, vuurgoudhaan, matkop, ekster en houtsnip.


De PTT telling was voor mijn gevoel weer een andere telling dan voorgaande jaren, hoewel enkele overeenkomsten. Ik telde deze editie in totaal 2924 exemplaren, verdeeld over 57 soorten. Daarmee zijn zowel het aantal exemplaren als soorten toegenomen ten opzichte van 2024. Ik maak me enerzijds een beetje zorgen om de huismussen, spreeuwen en ook zeker de matkop die landelijk behoorlijk achteruit gaat. Anderzijds is 57 getelde soorten hoopvol. Er zijn positieve ontwikkelingen gaande op het platteland van Veenhuizen, zoals de aanleg van natuurvriendelijke akkerranden en de instandhouding van landschapselementen zoals houtsingels, houtwallen bosjes en sloten. Aanwezige bospercelen en kleine stukjes natuur staan via houtsingels en lanen met elkaar in verbinding. Het landschap oogt vitaal.

Binnen de bebouwde kom valt plaatselijk winst te behalen voor vogels en biodiversiteit, zoals het natuurvriendelijker inrichten van tuinen. Meer struiken, bomen en nestkasten bijvoorbeeld. Ook is het van belang dat bouwwerkzaamheden aan huizen en panden in het dorp, zoals dakrenovatie, isolatiewerkzaamheden en sloop niet ten koste gaan van het voortbestaan van gebouwbewonende soorten. Vooral huismus, huiszwaluw, gierzwaluw, spreeuw en vleermuizen kunnen in Veenhuizen aangemerkt worden als kwetsbare soorten. Voorafgaande ruimtelijke ingrepen, zoals hierboven opgesomd, dient altijd een ecologisch onderzoek plaats te vinden, om overtreding van de Omgevingswet en het verstoren en doden van (beschermde) soorten te voorkomen.

