Intro
Van 6 tot 24 november 2025 ben ik met Nico op vakantie geweest naar Bonaire. In een reeks natuurblogs vertel ik over onze bijzondere ontmoetingen, mooie waarnemingen, interessante plekken, landschappen en de veelzijdigheid van Bonaire. In deel 2 van het Bonaire avontuur blik ik terug op de warme vrijdag van 7 november. Onze tweede dag op Bonaire. Een dag waarbij we, bij nader inzien, iets teveel van onszelf hebben gevraagd.
7 november 2025
Na een goede landing en nachtrust op Bonaire staan we vol goede moed op, en hebben we besloten onze tweede dag op het eiland maximaal te plukken. We beginnen met een rustig ontbijt. Voor mij de nodige koppen koffie. Een zingende tropische spotlijster en naaktoogduif kondigen de dag aan. Nico ziet vervolgens een interessante duif scharrelen over het wandelpad dat grenst aan de tuin. Snel de verrekijker pakken. In eerste instantie lijkt het een saaie, grijze duif te zijn, vergelijkbaar met een houtduif. Totdat de vogel meer van zichzelf laat zien, waaronder het typische kenmerk waarmee we direct de soort op naam kunnen brengen. Een vrij forse, overwegend grijsbruine duif met rode poten en grotendeels rode snavel, rode ogen met daaromheen een gelige oogring. Maar die nek, prachtig bruinrood getekend met paarsblauwe tinten. Het blijkt een schitterende roodhalsduif te zijn. Gezien de aanzet tot een paarse kruin, waarschijnlijk een mannetje. Al gauw vliegt de vogel op voor een auto.

De roodhalsduif is een mooie aftrap van het moois dat we nog zullen gaan zien vandaag. Nico stelt voor om onze snorkelmaskers voor te bereiden, niet in de laatste plaats omdat het voor mij een nieuwe ervaring betreft. We gaan vandaag, na onze fietsen te hebben opgehaald in Kralendijk, een lange fietstocht maken over de zuidkant van het eiland. Oftewel, we gaan de natuurlijke zoutpannen verkennen, deze zijn beeldbepalend op de zuidpunt van Bonaire. De natuurlijke zoutpannen zijn de bron van zoutwinning op Bonaire. In het verleden werkten slaven in de zoutpannen, die kleinschalig met een schop het zout los hakten en in een kruiwagen vervoerden. Rond 1850 werden de voor Bonaire unieke slavenhuisjes gebouwd, waar de slaven de nacht doorbrachten. De sporen van het slavernijverleden in de zoutpannen zijn nog duidelijk zichtbaar. De slavenhusjes zijn een beschermd monument op Bonaire. Belangrijk onderdeel van de zoutpannen is het Pekelmeer, één van de weinige plekken ter wereld waar Caribische flamingo’s broeden. Het is de flamingo hotspot van Bonaire, waar duizenden vogels samenkomen.

Het is inmiddels rond 10:00, en we staan op het punt te worden opgehaald door een busje van het bedrijf Scooters Bonaire, waar we twee elektrische fietsen hebben gehuurd voor de gehele periode dat we op het eiland zijn. Het busvervoer maakt deel uit van een servicepakket waar we gebruik van maken. Het busje zal ons brengen naar het verhuurbedrijf in Kralendijk, waar we onze fietsen in ontvangst nemen, waarna we richting de zoutpannen zullen gaan. Door omstandigheden is het busje bijna een uur te laat, waardoor helaas tijd verloren gaat. Maar niet getreurd, met een blauwstaartsmaragdkolibrie, monarchvlinders (erg vliegerig, niet te fotograferen) en een groene leguaan vermaken we onszelf tijdens het wachten.

Eenmaal in Kralendijk zitten we al gauw op de fiets richting de zoutpannen. Bewapend met verrekijkers, telescoop, snorkelmaskers, waterschoenen, UV-shirt, zonnebrand, eten en liters water. Het belooft een intensieve dag te worden. Het is inmiddels al ruim 30 graden en het wordt nog warmer. Op de zuidpunt van Bonaire is nauwelijks schaduw te vinden hebben we ons zojuist laten vertellen. Het is ook even wennen aan de verkeerssituatie op Bonaire, we zijn echt één van de weinige fietsers lijkt het, overal auto’s met plaatselijk een haastige fatbike. Rechts lijkt geen voorrang te hebben zoals in Nederland. Fietsen, het is misschien gekkenwerk op Bonaire, afhankelijk van hoe je het bekijkt. Fietsen met 30 tot 33 graden over de zuidpunt waar je echt op zoek moet naar schaduw, is misschien gekkenwerk in het kwadraat en onverstandig. Gekkenwerk of niet, een goeie lichamelijke conditie is mooi meegenomen. Tijdens de fietstocht van ruim 40 km zal onze conditie en doorzettingsvermogen op de proef worden gesteld. We beschouwen het als een goeie training in de hitte. Tussendoor zullen we natuurlijk de nodige pauzes nemen en af en toe het water ingaan om te snorkelen.
Bij een mooi plasje in Kralendijk, dat er veelbelovend uitziet, maken we onze eerste stop. Nico ziet een kleine steltloper, maar door de afstand zijn details moeilijk te zien. Ook luchttrilling is hinderlijk. De telescoop mag zijn eerste dienst gaan bewijzen in de zinderende hitte. Een Amerikaanse bontbekplevier en Amerikaanse goudplevier foerageren druk heen en weer, en in de verte een eenzame Caribische flamingo. Een onvolwassen (eerstejaars) vogel, gezien het overwegend bruinwitte verenkleed in combinatie met witte snavel en enige aanzet tot roze tinten op de kop. Op latere leeftijd krijgen de vogels de typische roze tot roodoranje kleuren, na het eten van de nodige algen en kreeftjes, die roodachtige biologische kleurstoffen bevatten, carotenoïden genaamd. Met het zweet op onze voorhoofden fietsen we verder. Ter hoogte van het vliegveld zie ik een stern vliegen, toch maar even op de rem. Het blijkt een koningsstern, de eerste van velen die we nog gaan zien vandaag.

Als we verder willen fietsen zie ik opeens een grote zwarte vogel zweven boven het azuurblauwe zeewater, spanwijdte minstens twee meter. Onze eerste Amerikaanse fregatvogel is een feit. Even verderop een roofvogel met een dusdanig herkenbaar silhouet en karakteristieke manier van vliegen, dat ik deze meteen bestempel als een soort die ik in Nederland al vaak heb gezien, een visarend. De vogel vliegt in zuidoostelijke richting over de zoutpannen. Weer een stukje verderop zien we een wel erg klein steltlopertje foerageren in een plasje. Zo klein, dat ik zonder de verrekijker op mijn ogen te zetten al weet met welke soort we te maken hebben. Toch een bepaalde spanning die ik voel als we de soort beter willen gaan bekijken. Achteloos zet ik mijn fiets neer, met zwaarbepakte fietstassen, waarna deze omwaait door de stevige wind. Deze wind voelt overigens als een geschenk op deze warme dag. Eerst maar de telescoop neerzetten om het steltlopertje goed te bekijken. Het beestje lijkt zich weinig aan te trekken van onze aanwezigheid.
Zoals vermoed blijkt het een kleinste strandloper, erg fraai om zo dichtbij te zien. Nog kleiner dan gelijkende ‘kleine strandlopers’, zoals kleine strandloper en temmincks strandloper (twee vrij algemene soorten in Nederland). Een miniatuur strandloper met o.a. witte onderzijde, vaalbruin tot grijze bovenzijde, uitgebreide streping op borst (borstband), lichte geel tot groenachtige poten, korte staart (compact overkomend) en een gestreepte lichte wenkbrauwstreep die boven het oog langs loopt, reikend tot de snavelbasis. Heel leerzaam ook om deze steltloper zo aandachtig te bekijken. Een soort waarvan ik al jarenlang hoop dat deze een keer opduikt in Nederland. Met deze waarneming staat de soort nu goed op mijn netvlies. Ondertussen heeft een vlindertje plaatsgenomen op het statief van mijn telescoop. Het blijkt een Burnsius adepta, een soort dikkopje met als Engelse naam Central American Checkered-skipper.


Onze volgende stop is bij de zoutpier, de plek waar zout via een transportband wordt afgeladen naar schepen die bij de pier aanmeren. Tevens een bekende duik- en snorkelplek. Hier nemen we een lange pauze en gaan snorkelen. Nico gaat eerst snorkelen, zodat ik eerst de omgeving kan afspeuren in de hoop meer vogelsoorten te zien. Bijkomend voordeel is dat ik zo onze spullen in de gaten kan houden. In de schaduw van één van de pilaren stel ik mijn telescoop op. In eerste instantie een drietal soorten die we ook in Nederland hebben: huismus, drieteenstrandloper en steenloper. Huismussen zijn met schepen geïntroduceerd op Bonaire en worden zodoende als uitheems beschouwd. Op het hele eiland zijn vandaag de dag huismussen te vinden. Dan zie ik op een boei een grote bruine vogel zitten, bruine gent! Een stukje ten zuiden van ons zit een bruine pelikaan op de stenen.


Vervolgens is het mijn beurt om te snorkelen. Nico verteld me zijn bevindingen, overal zijn mooie vissen te zien. Wel is het oppassen geblazen vanwege de vele zee-egels die aan het begin tussen stenen zitten. Ik trek mijn waterschoenen en UV-shirt aan, snorkelmasker op en loop rustig het water in. Ik laat mezelf meevoeren richting het diepe, zweef als het ware langs de koraalriffen, kijk uit naar zee-egels die inderdaad met honderden aanwezig zijn, verwonder me over de vele vissen die in allerlei kleuren en maten om me heen zwemmen. Ook dit voelt als een droom, net als de eerste kolibrie gister. Wat een wonderschone onderwaterwereld, kunstzinnig, een voor mij nieuwe wereld is geopend. Het voelt enerzijds fantastisch en onwerkelijk, anderzijds ook wel een beetje spannend. Zeker wanneer ik een steek in mijn rug voel. Ik draai me om, maar zie niks. Het zal ongetwijfeld een kwalletje geweest zijn. Alsof ik door een wesp ben gestoken. Voordat ik het water uitga bekijk ik de zee-egels nog eens, de meeste zijn zwart met daartussen een enkel roodgekleurd exemplaar. De meeste zijn klein, maar er zijn uitzonderingen van dieren met tot wel 25 cm lange stekels. Ik realiseer me dat ik te gast ben en op mijn hoede moet zijn, met alle respect voor het zeeleven.

Na mijn eerste snorkelervaring is het even bijkomen, maar het smaakt naar meer. Rond 14:45 stappen we weer op onze fietsen en gaan de zuidkust en zoutpannen verder verkennen. Links van ons, in de zoutpannen, zien we een voor ons onbekende reiger, een roodhalsreiger. Op de achtergrond een groep van 12 Caribische flamingo’s. Een witbuikreiger zit wel erg dichtbij, die willen we beter bekijken. Een paar honderd meter verderop worden we getrakteerd op mooie groepen Amerikaanse steltkluten.


Het lijkt er inmiddels op dat we een goudmijn hebben ontdekt wat betreft vogels, we zien de ene na de andere fraaie soort en het aantal flamingo’s stijgt naarmate we dichterbij het zuidelijkste stukje Bonaire komen. Amerikaanse fregatvogels sierlijk zwevend door het luchtruim, visarenden biddend boven de zoutpannen, bruine pelikaan opstijgend vanuit de zoutpannen, nog een roodhalsreiger, nog een witbuikreiger, koningssterns. We zijn in een vogelparadijs belandt.

Dan is het Nico die weer iets geks ziet, iets kleins, rechts in een klein zoutwaterplasje met zeekraal. We hebben flink tegenlicht door de zon, zien daardoor weinig details. Het doet mij aanvankelijk wel enigszins denken aan een soort ral gezien het sluipende gedrag. Vanaf een plek met minder tegenlicht is meteen duidelijk om welke soort het gaat, een schitterende groene reiger. Ook zo’n soort die al heel lang op mijn verlanglijstje stond. Wat zijn het toch kleine beestjes. Doordat de vogel zich in eerste instantie platdrukt tegen de grond, wellicht geschrokken van onze aanwezigheid, lijkt de vogel kleiner dan ie is. Gelukkig blijft de vogel rustig ter plaatse en gaat door met foerageren. Fantastisch reigertje.


Eenmaal bij het Pekelmeer wordt meteen duidelijk dat hier inderdaad het bolwerk van de Caribische flamingo huist. We genieten van de honderden rode/roze flamingo’s, rustend, poetsend, foeragerend. Enkele exemplaren mooi overvliegend. Weer zo’n moment om bij weg te dromen, allerlei fantasieën erop loslatend. Geen wonder dat flamingo’s overal terugkomen in de Bonairiaanse cultuur. De flamingo als symbool voor vogelparadijs Bonaire, waar de vogels alles vinden dat ze nodig hebben. Een symbool voor rust, vrijheid, geluk en genot. Geen wonder dat auto’s en bussen vol toeristen stoppen bij het Pekelmeer. Het lijkt me fantastisch om hier in het broedseizoen eens terug te komen (maart/april bijv.).



Na te hebben genoten van de flamingo’s besluiten we richting Sorobon te fietsen, een schiereiland langs de oostkust van Bonaire. Vanaf het hier gelegen Lac hebben we vanuit een uitkijktoren mooi uitzicht over Lac Bay en de zee. Een Amerikaanse regenwulp foerageert langs het strand. Koningssterns strijken neer op stenen en paaltjes. Het zal niet lang duren voordat de schemering zijn intrede doet. We sluiten onze fietstocht over de zuidpunt af en gaan vervolgens in Kralendijk boodschappen doen. We zijn best gaar na zoveel uren in de brandende zon te hebben doorgebracht. Eenmaal thuis blijkt dat we de zonkracht, ondanks goed insmeren, toch hebben onderschat. Nico is flink verbrand en ook ik ben enigszins rood aangelopen. Een leermoment en voortaan zullen we de heetste uren van de dag doorbrengen in de schaduw of in het water. Gelukkig zijn we rijkelijk uitbetaald in de vorm van prachtige soorten en mooie momenten. We zullen vanavond heerlijk slapen en het de volgende dag iets rustiger aan doen.


