Intro
Op zondag 1 juni werd weer de jaarlijkse biodiversiteitsdag georganiseerd in het Leeuwarderbos. Een natuurevenement waarbij genieten, ontdekken, verwonderen, kennis delen en in verbinding staan met moeder natuur belangrijke uitgangspunten zijn. Gedurende de dag werden er verschillende excursies gegeven en jong en oud gingen het waterleven in de sloten ontdekken met behulp van schepnetjes. De vangst kon in emmers en kleine aquariums worden bekeken en op naam worden gebracht. Met een temperatuur van 17-18 graden was het nagenoeg perfect weer. De dag werd georganiseerd door het natuurmuseum Fryslân samen met IVN Leeuwarden.

Leeuwarderbos: jong maar soortenrijk
Het Leeuwarderbos, gelegen aan de noordkant van Leeuwarden, tegen de wijk Bilgaard, is een relatief jong bos. Het is een heel ander bos vergeleken met de bossen op de Veluwe, in Drenthe of elders in Friesland (Beetsterzwaag, Bakkeveen, Oranjewoud). Het Leeuwarderbos is een loofbos van ongeveer 35 jaar oud, op voornamelijk kleigrond. Dit is ook te zien aan de beeldbepalende boomsoorten zoals populieren, elzen, essen, esdoorns, wilgen en eiken. De al goed ontwikkelde struiklaag wordt gekenmerkt door soorten zoals bramen (meerdere soorten), wilg, vlier, lijsterbes, hazelaar en Gelderse roos. In deze struiklaag hebben zich klimplanten zoals hop en wilde kamperfoelie gevestigd. Ook kenmerkend zijn de ruigtes verspreid door het Leeuwarderbos. Deze ruigtes bestaan onder meer uit distels, haagwinde, grote brandnetel, fluitenkruid en hoog opgaande grassen zoals kropaar, gestreepte witbol, ijle dravik en glanshaver.


Het aandeel dood hout is goed vertegenwoordigd in het bos, en vormt een onmisbare schakel voor veel soorten. Talloze kevers, pissebedden, duizendpoten en miljoenpoten leven in en onder het dode hout, een voedselbron voor o.a. allerlei vogelsoorten. Kleine dieren zoals muizen, egels, kikkers, padden en salamanders vinden er een onderkomen. We kunnen onderscheid maken in liggend en staand dood hout. Staand dood hout vormt met holtes en losse schors een verblijfplaats voor vleermuizen zoals rosse vleermuis en watervleermuis. Vogelsoorten zoals grote bonte specht, groene specht, spreeuw, holenduif en kauw vinden er een plek om te broeden en om veilig jongen groot te brengen. In de toekomst zijn boomklever en bosuil te verwachten, soorten die op dit moment zeldzaam zijn en sporadisch worden waargenomen in het Leeuwarderbos.


Op moment van schrijven, juni 2025, zijn er al bijna 3400 soorten vastgesteld in het Leeuwarderbos. Een groot deel van deze soorten staan op naam van Jeroen en Merel, die al jarenlang soortgericht onderzoek doen in het Leeuwarderbos. Dankzij hun inzet, waarbij ze ook mensen betrekken bij de natuur van het Leeuwarderbos en al haar soorten, is er een prachtig beeld ontstaan van de soortenrijkdom. Het laat zien hoe belangrijk het Leeuwarderbos is voor allerlei dier- en plantensoorten, en voor ons mensen. Het bos leent zich uitstekend voor een wandeling, er lopen veel mooie routes door het bosgebied. Voor mooie ontmoetingen hoef je niet ver het bos in. Langs de paden kun je al veel moois zien zoals vlinders, libellen, reeën of een vos. De ijsvogel broedt in het bos, de wielewaal zingt zijn kort maar krachtige ‘duudlejoo’ vanuit de hoge populieren, de bosrietzanger zingt zijn afwisselende zangstrofen vanuit riet en ruigte en de koekoek mag ook genoemd worden. Op de bramen leven veel insecten zoals nachtvlinders, zweefvliegen, bijen, hommels en wantsen. Het Leeuwarderbos is volop in ontwikkeling.



Editie 2025
Traditiegetrouw ga ik ook deze editie weer met Jeroen op pad in het Leeuwarderbos, in de hoop zoveel mogelijk soorten te vinden en nieuwe soorten te ontdekken voor het Leeuwarderbos. Ons doel is om minstens 500 tot 600 soorten te vinden. Om 10:00 hebben we afgesproken op de parkeerplaats aan de Havanklaan. Jeroen had afgelopen nacht al een goed begin gemaakt door te gaan nachtvlinderen. Vanaf de parkeerplaats lopen we al zoekend naar soorten langzaam richting het rustpunt. Vanaf het rustpunt vertrekken de excursies. Zelf geef ik een libellenexcursie en een excursie gericht op planten, mossen en korstmossen. In een klein uurtje tijd noteren we veel soorten. Tientallen planten, waaronder pionierplanten die gedijen op de relatief kale grond van de parkeerplaats. Algemene soorten zoals grote weegbree, hertshoornweegbree, liggende vetmuur, schijfkamille, moerasdroogbloem en witte klaver. Jeroen noteert allerlei soorten vogels en insecten. Bij ieder beestje wordt getracht deze op naam te brengen.




Tijdens de libellenexcursies valt het aantal soorten wat tegen. Veel libellen zitten in de luwte van struiken en bomen, uit de wind, die vrij krachtig is. Variabele waterjuffers zitten met vele tientallen langs slootkanten, in bermen en hangend in struiken. Ook lantaarntjes zijn vrij algemeen vertegenwoordigd. Wat betreft grotere libellen zien we een enkele gewone oeverlibel en meerdere vroege glazenmakers rondvliegen.



Wat betreft dagvlinders is het qua aantallen een stuk beter dan vorig jaar. Kleine vossen en atalanta’s duiken op allerlei plekken in het bos op, en het bont zandoogje vliegt goed. Ook een distelvlinder passeert ons. Door een andere waarnemer wordt zelfs een argusvlinder waargenomen, vrij zeldzaam in het Leeuwarderbos. In totaal zijn vandaag 9 soorten dagvlinders waargenomen. Een prima aantal voor een junidag, maar het staat in schril contrast met de 150 soorten waargenomen nachtvlinders.



Tijdens de tweede excursie, waarbij de focus ligt op planten, mossen en korstmossen, worden er weer enkele soorten gevonden die nog nieuw zijn voor de dag. Bermooievaarsbek, grote egelskop, kleine watereppe, moerasrolklaver en bosrank bijvoorbeeld. Leuk is grote boterbloem langs één van de vele slootkanten, een schaarse soort. Er wordt uitgebreid stilgestaan bij plantensoorten die door ons mensen als onkruid worden bestempeld. Onkruid is natuurlijk onjuist, want onkruid bestaat eigenlijk niet. Het is slechts een verzamelnaam voor wilde planten die thuishoren in Nederland, maar als ongewenst worden gezien omdat ze sierplanten en gewassen in de weg kunnen staan. En omdat het ‘rommelig’ oogt. Het past niet in de visie van mensen die nette en strakke tuinen willen zien.



Het nastreven van zo’n nette tuin met sierplanten die niet thuishoren in Nederland is misschien mooi voor het oog, voor de inheemse biodiversiteit draagt het meestal niet of nauwelijks iets bij. Al die opkomende kruiden in de tuin hebben voor allerlei wilde bijen, zweefvliegen, vlinders en vele andere insecten een belangrijke functie, bijvoorbeeld als nectarbron. Denk aan minder opvallende plantensoorten zoals vroegeling, klein kruiskruid, gewone ereprijs en madeliefje, maar ook opvallende soorten zoals paardenbloem, jakobskruiskruid, biggenkruid, grote brandnetel, look-zonder-look, pinksterbloem en allerlei soorten grassen. Ook bramen mogen niet onvermeld blijven. Ze kunnen behoorlijk overheersen, maar door regelmatig bijsnoeien/terugdringen blijven ze redelijk beheersbaar. Een breed scala aan insecten leeft op bramen en zangvogels vinden er een plekje om te broeden. Wie de tijd neemt om al die spontaan opkomende planten te bekijken, zal zich verbazen over de schoonheid en de insecten die eropaf komen.





Na afloop van de excursies maak ik weer een rondje door het bos met Jeroen. Door het niet te koude en niet te warme weer, zijn er veel insecten actief. Alleen de wantsen vallen wat tegen. Fraaie en sierlijke zweefvliegen zijn er in de vorm van hommelbijvlieg, moeraszweefvlieg, citroenpendelvlieg en snorzweefvlieg. Overal in het bos schuimcicades en bloedcicades. Van die beestjes die eigenlijk overal zijn, maar waar je makkelijk aan voorbij loopt. Op verschillende plekken zien we sluipwespen.



Zoals ieder jaar vinden we ook weer de nodige gallen en mineerders. Gallen zijn vergroeiingen op planten, vaak veroorzaakt door insecten, zoals een galwesp of galmug. Een plant die als gastheer dient, waarbij het insect deze als broedkamer/voedselbron gebruikt, reageert door celwoekering, waardoor vergroeiingen in allerlei vormen ontstaan. Gallen zijn op allerlei kruiden, struiken en bomen te vinden en vaak zichtbaar als bolletjes, knikkers, blaasjes, hoorntjes of knopjes. Mineerders zijn insecten waarvan de larven leven van bladeren van allerlei planten.



Biodiversiteitsdag Leeuwarderbos 2025 in cijfers
Jeroen en ik hadden onszelf het doel gesteld +/- 600 soorten te vinden, dat leek ons realistisch gezien eerdere edities. Vaak zijn we blijven steken tussen de 500 en 600 soorten. Gelukkig zijn we niet de enigen die deze dag op pad zijn geweest en zijn er ook andere waarnemers die een bijdrage hebben geleverd aan het totaal aantal waargenomen soorten. Ruim 700 soorten zijn er deze editie waargenomen in het Leeuwarderbos, een nieuw record. Zoals meestal zijn de planten het meest vertegenwoordigd, dit jaar met 211 soorten. Op de voet gevolgd door de nachtvlinders met 150 soorten. De top 5 van meest vertegenwoordigde soortgroepen wordt verder aangevuld met vogels (61 soorten), mossen en korstmossen (49 soorten) en kevers (49 soorten).

De kinderen die met hun ouders en grootouders met schepnetjes de slootjes hebben onderzocht/bevist, hebben ook een belangrijke bijdrage geleverd aan het totaal aantal gevonden soorten. Ze vingen snoekjes van amper 10 cm, stekelbaarsjes van enkele centimeters, kleine watersalamanders, kikkervisjes en allerlei soorten insecten en waterslakken zoals de grote spinnende watertor, waterschorpioen en posthoornslak. Door verschillende waarnemers werden verder nog losse waarnemingen gedaan op het rustpunt, voornamelijk op het gebied van spinnen, kevers, wantsen en nachtvlinders. Het was weer een zeer geslaagde biodiversiteitsdag, met veel enthousiasme, betrokkenheid en bovenal veel mooie waarnemingen en natuurmomenten. Voor een compleet overzicht van de dag, zie: BioBlitz Leeuwarderbos – biodiversiteitsdag 2025. Hieronder nog een fotocompilatie van soorten.











