Intro
Afgelopen maandag, 3 maart, trof ik in de middagzon de eerste Hazelwormen van 2025 aan, 2 exemplaren lagen tussen de vegetatie lekker op te warmen. Op de zonnige middagen van 21 en 23 februari ging ik ook op zoek naar de soort, maar toen zonder resultaat. Wel zag ik op de 23e de eerste Levendbarende Hagedis lekker in het zonnetje zitten. Het zien van de eerste reptielen van het jaar blijft een mooi moment. Het markeert voor mij het definitieve einde van de winterperiode (voor zover we nog van winter kunnen spreken), en het startschot van hopelijk een prachtige lente.


De Hazelworm in Friesland
In Friesland leven 6 soorten reptielen, namelijk Zandhagedis, Levendbarende Hagedis, Hazelworm, Adder, Ringslang en Gladde Slang. Van deze soorten zijn Levendbarende Hagedis en Ringslang de enige vrij algemeen voorkomende soorten, ze zijn vooral te vinden in heidevelden, laag- en hoogveengebieden, bossen, langs bosranden, vennen en vochtige graslanden. De overige soorten zijn zeldzaam tot zeer zeldzaam. Zo komt de Zandhagedis alleen voor op Vlieland en Terschelling, Adder en Gladde Slang alleen in heidevelden en veengebieden in het zuidoosten van de provincie.
Dan hebben we nog een onopvallende hagedis die meer op een slang lijkt dan op een hagedis. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze regelmatig wordt aangezien voor een slang. Het betreft de Hazelworm, een tot ca 40 cm lange, bruine tot goudbruin gekleurde pootloze hagedis. Ook deze soort is op zijn zachtst gezegd vrij zeldzaam in Friesland. De verspreiding beperkt zich tot de zuidoosthoek van de provincie, met o.a. waarnemingen bij Noordwolde, Boijl, Lippenhuizen en Appelscha. Het kerngebied van de Hazelworm in Friesland bevind zich in de bossen rondom Beetsterzwaag.

De Beetsterzwaagse Hazelwormen
Al jarenlang ga ik regelmatig op zoek naar reptielen in Beetsterzwaag. Dit begon in 2003/2004 toen ik het natuurschoon in dit prachtige stukje Friesland stukje bij beetje ontdekte. Ik verwonderde me over de mooie aantallen Levendbarende Hagedissen en Ringslangen in dit bosrijke gebied. Een uitgestrekt en afwisselend bosgebied met historische beukenlanen, structuurrijke bosranden, dichte naaldbospercelen, heideterreintjes, vennetjes, brede zandpaden en plaatselijk kleine hoogteverschillen. De Hazelworm lijkt in Beetsterzwaag een duidelijke voorkeur te hebben voor de wat hogere terreindelen, waar het niet al te nat is. Dit in tegenstelling tot de Levendbarende Hagedis, die ook wel in nattere terreindelen gedijt. De Levendbarende Hagedis is dan ook een stuk algemener dan de Hazelworm.
Vandaag de dag geniet ik nog altijd van iedere zoektocht naar reptielen (en amfibieën) in Beetsterzwaag. Soms een klein uurtje, soms een hele ochtend of middag. Het genieten en bewonderen van deze prachtige dieren, gaat de laatste jaren regelmatig gepaard met zorgen. Er liggen verschillende bedreigingen op de loer, zeker voor een kwetsbare, niet al te mobiele soort zoals de Hazelworm. Ik zie de laatste jaren in toenemende mate mountainbikers op verschillende plekken in het bos. Vaak op de aangegeven moutainbikeroutes, maar toch ook vaak op ‘gemaakte’ mountainbikeroutes, door het toch al kwetsbare leefgebied van reptielen. Zonnende Hazelwormen zijn ten dode opgeschreven als een mountainbiker komt aangesneld, ze zijn te sloom om tijdig te vluchten.
Ook loslopende honden in zijn een bedreiging, zeker in het weekend, wanneer veel mensen eropuit gaan met hond. Gelukkig zijn er ook genoeg mensen die de hond aangelijnd houden. Wel zo prettig voor de bosbewoners. Niet alleen voor Hazelwormen, maar ook Reeën, Dassen en vogels. En natuurlijk voor mensen die voor hun rust een boswandeling maken, en niet per se zitten te wachten op een speelse, springende hond (hoe lief die hond ook is). Regelmatig voer ik gesprekjes met mensen als ik door het bos loop. Als ik ze dan vertel over het kwetsbare natuurschoon van Beetsterzwaag, is er vaak wel begrip. De meeste mensen zijn niet doelbewust bezig met het verstoren van de natuur. Onwetendheid speelt een grote rol. De meeste mensen kennen de Ringslang wel, die zich ook op druk bezochte dagen in het bos regelmatig laat zien, maar de Hazelworm is tamelijk onbekend. En onbekend maakt onbemind. Gelukkig voelen Hazelwormen zich voorlopig prima thuis in Beetsterzwaag, en kan er worden gesproken van een gezonde populatie.

3 maart, een goeie datum
3 maart blijkt een goeie datum om de eerste Hazelworm van het jaar te zien. Vorig jaar zag ik ook het eerste exemplaar op 3 maart. Volgend jaar weer op 3 maart? Dan moet het wel meezitten qua zon en temperatuur. Vorig jaar was de eerste warme lentedag precies op 3 maart, dit jaar op 21 februari. De eerste Citroenvlinders en hommels vlogen. Ik had 21 februari goeie hoop op mijn eerste Hazelworm in februari, maar het mocht niet baten. Een exemplaar in februari zien zou leuk zijn voor de statistieken, maar dat is toch relatief aan de vroege kant. De meeste waarnemingen van Hazelwormen worden gedaan in de periode april-oktober, met een piek in mei-juli (bron: waarneming.nl).

