Intro
Na een aantal koude, natte en winderige maanden was het zondag 3 maart eindelijk zover. De dag waar zoveel mensen naar snakken. De eerste goeie, volle lentedag van het jaar met veel zon en een lekkere temperatuur. Geen harde wind, geen spatje regen, perfect. Het werd in Beetsterzwaag 15 a 16 graden, en daar gaat het natuurhart sneller van kloppen. Dan weet je het eigenlijk wel zeker, dit is de eerste kansrijke dag van het jaar om veel warmteminnende soorten zoals dagvlinders, hommels, reptielen en amfibieën te zien.

1 maart 2024
Op de eerste dag van maart 2024 ondernam ik in de middag al een poging om wat vroege voorjaarssoorten waar te nemen. De weersvoorspelling de dag ervoor (29-02) was optimistischer dan het uiteindelijk werd. In eerste instantie leek de zon een groot deel van de dag te schijnen op 1 maart, maar in werkelijkheid duurde het tot 13:30 voordat de zon er echt een beetje doorheen kwam. En dan nog waren er vrij veel wolken. Verder was het aan de frisse kant met ongeveer 9 graden en een harde wind. Gelukkig bleef het wel droog en heeft de zon toch zeker een uur krachtig geschenen al met al. En in dat uur moest het gebeuren, dat was het moment om de eerste Adder of Citroenvlinder van het jaar te zien. Misschien dat de eerste Heikikkers ook weer actief waren?
Vol goede moed parkeer ik rond 13:30 mijn fiets langs het fietspad op de Liphústerheide. Een Witte Kwikstaart verwelkomt me. In de verte roept een Havik. Ik scan vervolgens meermaals het gebied af, maar de Klapekster die hier ergens zou moeten zitten is in geen velden of wegen te bekennen. Ook geen Geelgors of Roosborsttapuit nog. Een zingende Zwarte Specht houdt de stemming erin. Echter, voor reptielen en amfibieën lijkt het toch wat te koud nog, de wind is erg aanwezig. Maar op sommige plekken merk je nauwelijks iets van de wind, en dan denk je weer, het zou toch gewoon moeten kunnen nu. Vorig jaar zag ik de eerste Levendbarende Hagedissen al op 14 februari.

Om 13:34 precies zie ik dan toch een Levendbarende Hagedis wegschieten tussen een pol Pijpenstrootje. De eerste herpetofauna waarneming van 2024 is een feit. Dat smaakt naar meer. Als er 1 reptiel actief is… Een stukje verderop zie ik 2 groene kikkers (exacte soort onbekend) in het water. Die zijn mooi vroeg. Normaal heb ik de eerste groene kikkers zo rond eind maart / begin april. Om 13:44 een 2e Levendbarende Hagedis. Uiteindelijk zie ik 6 exemplaren, een mooie aftrap van het herpetofauna seizoen. Ook leuk zijn de eerste hommel, sprinkhaan (Gewoon Doorntje) en Rode Bosmieren van het jaar.

3 maart 2024
De zondag van 3 maart werd het pas echt lente. Met Siska maak ik een lange wandeling door de fraaie bossen van Beetsterzwaag. Die prachtige bossen waar ik al zoveel uren heb doorgebracht en wat momenteel mijn achtertuin is. Afwisselende bossen, bestaande uit statige beukenlanen, torenhoge sparren en dennen, her en der een vennetje, heideterreintje of kapvlakte. Vogels als Zwarte Mees, Kuifmees, Glanskop en Appelvink gaan los, maar nog meer actief zijn de Grote Bonte Spechten. In ieder bosperceel met een gering percentage aan dood hout lijkt een vogel zijn territorium te hebben. Het duurt ook niet lang of we zien de eerste dagvlinder van het jaar. Een felgeel mannetje Citroenvlinder fladdert sierlijk door het bos, omringd door zonnestralen. Uiteindelijk zullen we vandaag tientallen Citroenvlinders zien, waarvan 95% mannetjes. Slechts enkele vrouwtjes.

Op een mooie open plek met vegetatie bestaande uit heide, bosbes, pijpenstrootje en her en der een vliegden, zien we de volgende dagvlindersoort, de eerste Gehakkelde Aurelia van het jaar. De soort waar we in eerste instantie naar zoeken betreft de Vossenbesvouwmot, een klein nachtvlindertje die leeft van Rode Bosbes. Rode Bosbes komt op plaatselijk talrijk voor in de Beetsterzwaagse bossen. We vinden geen sporen van deze nachtvlinders, wel vinden we verschillende lieveheersbeestjes, waaronder een Oogvleklieveheersbeestje. Ook een cadeautje zijn de eerste libellen van het jaar. Tientallen Bruine Winterjuffers zitten zich op te warmen in de lentezon. Tussen de vrij algemene Bruine Winterjuffers zit ook een zeldzaamheid, een Noordse Winterjuffer. Foto’s hieronder: helemaal links en midden: Bruine Winterjuffer. Rechts: Noordse Winterjuffer.



De Noordse Winterjuffer kende ik aanvankelijk alleen van Noordwest-Overijssel en Zuid-Friesland, maar de soort is toegenomen, o.a. richting het oosten van Friesland. De Bruine- en Noordse Winterjuffer zijn de enige Europese libellensoorten die als imago (volwassen insect) overwinteren.

Terwijl een Zwarte Specht zijn territorium afbakent, lopen we verder richting het oosten. Op een volgend heideterreintje zien we een Levendbarende Hagedis. Ik attendeer Siska erop dat we op dit heideterrientje ook kans hebben op een Hazelworm. Deze doorgaans verborgen levende soort, een pootloze hagedis, is vrij zeldzaam in Friesland. In de Beetsterzwaagse bossen leeft de soort op een beperkt aantal heideterreintjes. Terwijl onze ogen zijn gefocust op het vinden van een Hazelworm, komt er een gezin met loslopende hond op ons af. Precies hetgeen waar je niet op zit te wachten als je naar reptielen zoekt. Maar het is wel zondag, mooi lenteweer, en ja, dan gaan veel mensen eropuit. Vandaag is daar een mooi voorbeeld van, en het lijkt wel alsof iedereen een hond bij zich heeft vandaag. En veel mensen laten hun hond graag los in het bos.
Helaas leidt dit veelal tot verstoring. Een Hazelworm zou een makkelijke prooi kunnen zijn ook, sloom en fragiel als ze zijn. Gelukkig loopt het druk pratende gezin snel verder, echt aandacht voor de natuur lijken ze niet te hebben. Opgelucht dat deze druktemakers uit ons zicht zijn, zetten we onze zoektocht naar reptielen voort. De zon schijnt behoorlijk krachtig en het voelt heerlijk warm op de hei. We zeggen nog tegen elkaar: “het moet toch echt wel kunnen nu, een Hazelworm“. En dan opeens, weliswaar in de schaduw, zie ik een Hazelworm opgerold liggen tussen de vegetatie. Een Hazelworm op 3 maart, mijn vroegste ooit. We maken wat foto’s en laten het dier verder met rust. Het is een klein wonder dat het dier er nog ligt, nadat een loslopende hond door de vegetatie heen heeft gelopen.

Het lijkt er wel sterk op dat toegenomen recreatie heeft geleid tot een afname van reptielen op bepaalde plekken. Het is soms lastig een balans te vinden tussen mens en natuur, dat blijkt steeds weer. Aan de ene kant moet de natuur toegankelijk zijn voor mensen, aan de andere kant mag de staat van instandhouding van kwetsbare en bedreigde soorten er niet onder leiden. Ook wat betreft algemene en niet-kwetsbare soorten trouwens, want iedere soort telt. Gelukkig doen reptielen het op sommige plekken nog vrij goed. Het gaan dan vooral om plekken die beperkt toegankelijk zijn voor publiek of plekken die verder weg liggen van parkeerplaatsen. Want hoe dichter je bij parkeerplaatsen komt, hoe drukker. Op een zonnige zondag staan de parkeerplaatsen bomvol en zie je ook vaak auto’s staan op minder voor de hand liggende locaties.

Om positief af te sluiten, terug naar deze fantastische 3 maart, de eerste zonnige lentedag van 2024. Het was alles bij elkaar een heerlijke dag. Tientallen Citroenvlinders, Gehakkelde Aurelia, Bruine- en Noordse Winterjuffers, Hazelworm, Levendbarende Hagedis, Bruine Kikker, veel zingende bosvogels en ook tientallen exemplaren van bloeiend Klein Hoefblad waren een lust voor het oog. Op naar de volgende volle lentedag.

